Enkele vragen en opmerkingen aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag voor het jaar 2019

Uitgelicht

Selectie extra kosten door BKR vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractieDe sector is echter kritisch en verwacht niet de extra kosten uit de verhoging van de uurprijs te kunnen dekken. Kan de staatssecretaris toelichten waarom zij denkt van wel? Kan de staatssecretaris in haar antwoord ingaan op de verschillen in de ramingen van het onderzoek van SEO Economisch Onderzoek en het onderzoek van Buitenhek ; en op de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel? In hoeverre zijn in de onderzoeken van SEO Economisch Onderzoek en Buitenhek vergelijkbare meetwaarden en meetmethoden gebruikt, en welke meetwaarden en meetmethoden verschillen? Welk effect heeft de BKR op kleine kinderopvangorganisaties of kleine kinderopvanglocaties? Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie. De leden van de GroenLinks-fractie vragen tevens of de staatssecretaris heeft kennisgenomen van het rapport ‘Praktijktoets verwachte kosteneffecten verandering babynorm kinderopvang 2018’. Uit dit rapport bleek dat de kosteneffecten van de nieuwe BKR hoger uitkomen dan eerder door SEO Economisch Onderzoek is gerapporteerd. De voornoemde leden vragen de staatssecretaris te reageren op dit rapport. Kan zij hierbij in ieder geval aangeven wat de uitkomsten van dit rapport betekenen voor de voorgestelde maximum uurtarieven? Wat zouden deze volgens de staatssecretaris moeten zijn uitgaande van dit rapport? En wat zijn de inkomenseffecten als wordt uitgegaan van de resultaten van de praktijktoets? De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de uitkomsten van het voornoemde rapport reden is om nog eens naar dit ontwerpbesluit te kijken. Zo nee, kan de staatssecretaris in het najaar nog bijsturen als er meer zicht is op de daadwerkelijke tarieven voor volgend jaar? Is zij hiertoe bereid? De leden van de GroenLinks-fractie vragen tot slot of de staatssecretaris wil reageren op het besluit van de Brancheorganisatie Kinderopvang om het overleg met de staatssecretaris en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op te schorten. Deelt zij de mening dat een goede implementatie van het IKK alleen kan plaatsvinden met draagvlak uit veld?

Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid bestaat de behoefte om enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag voor het jaar 2019 (Kamerstuk 31 322, nr.365).

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag voor het jaar 2019 en kunnen hiermee instemmen. Zij zijn verheugd dat de extra middelen voor kinderopvangtoeslag uit het Regeerakkoord zijn ingezet om de vergoedingspercentages in de tabellen voor de kinderopvangtoeslag te verhogen waardoor bijna alle ouders die gebruik maken van kinderopvang erop vooruitgaan en dat het voor ouders lonender wordt om te gaan werken.

De leden van de VVD-fractie volgen de staatssecretaris in de onderbouwing van de verhoging van de maximum uurprijs aangezien de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) investeringen vergt van de kinderopvangsector waardoor de kosten stijgen. Wel hebben deze leden nog een aantal vragen over de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel in relatie tot de beroepskracht-kindratio (BKR). Kan de staatssecretaris aangeven wat het minimum opleidingsniveau is van een pedagogisch medewerker? Hoe verhoudt deze opleidingseis zich tot het gevraagde opleidingsniveau van pedagogisch medewerkers door de branche? Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om bijvoorbeeld door de inzet van de pedagogische beleidsmedewerker (Hbo-niveau), via begeleiding en supervisie mensen die niet direct voldoen aan de gestelde opleidingseis zich te laten ontwikkelen tot het gewenste opleidingsniveau van pedagogisch medewerker en ze gelijktijdig te kunnen laten werken in de kinderopvang? Zijn er momenteel belemmeringen voor deze werkwijze? Ziet de staatssecretaris dit als een mogelijke oplossing voor het personeelstekort in de sector?

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie
De leden van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag voor het jaar 2019. De leden van deze fractie hebben nog enkele vragen.
De IKK moet zorgen voor een verhoging van de kwaliteit van de kinderopvang. In dat kader zal de kwaliteit per 1 januari 2019 verder worden verbeterd, onder andere door het maximale aantal baby’s per pedagogisch medewerker te verlagen. Om kinderopvangcentra dit zelf te kunnen laten bekostigen, wordt de maximum uurprijs verhoogd. De sector is echter kritisch en verwacht niet de extra kosten uit de verhoging van de uurprijs te kunnen dekken. Kan de staatssecretaris toelichten waarom zij denkt van wel? Kan de staatssecretaris in haar antwoord ingaan op de verschillen in de ramingen van het onderzoek van SEO Economisch Onderzoek en het onderzoek van Buitenhek ; en op de beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel? In hoeverre zijn in de onderzoeken van SEO Economisch Onderzoek en Buitenhek vergelijkbare meetwaarden en meetmethoden gebruikt, en welke meetwaarden en meetmethoden verschillen? Welk effect heeft de BKR op kleine kinderopvangorganisaties of kleine kinderopvanglocaties? Welk effect heeft de BKR op de toegankelijkheid van de kinderopvang voor gezinnen met lage inkomens?

Vragen en opmerkingen van de GroenLinks-fractie
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en de brief die gelijktijdig over dit onderwerp is gestuurd. Deze leden zijn positief dat er wordt geïnvesteerd in de kinderopvang en het jonge kind. Het liefst zien deze leden echter een voorschoolse voorziening die toegankelijk is voor alle kinderen, ook als (één van) hun ouders niet werken. De investeringen van dit kabinet dragen niet bij aan dit systeem. Toch hebben de voornoemde leden nog aantal vragen over dit ontwerpbesluit en de Kamerbrief.

De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de inkomensgrens van de vaste voet verschuift van een toetsingsinkomen van € 101.971 naar € 123.920. Zij vragen waarom hiervoor is gekozen. Kan de staatssecretaris nader ingaan op hoe zij tot deze bedragen is gekomen? Wat zijn de kosten voor het verschuiven van deze vaste voet?

De leden van de GroenLinks-fractie constateren ook, dat wanneer er wordt gekeken naar de mediane inkomenseffecten, dat ouders die 2x tot 3x modaal verdienen er het meest op vooruitgaan. Zij vragen waarom hiervoor is gekozen? Kan de staatssecretaris uitleggen hoe zij tot deze percentages is gekomen? Wat zijn de verschillen in kosten als de mediane inkomenseffecten uit zouden komen op +0.4% of +0.3%?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen tevens of de staatssecretaris heeft kennisgenomen van het rapport ‘Praktijktoets verwachte kosteneffecten verandering babynorm kinderopvang 2018’. Uit dit rapport bleek dat de kosteneffecten van de nieuwe BKR hoger uitkomen dan eerder door SEO Economisch Onderzoek is gerapporteerd. De voornoemde leden vragen de staatssecretaris te reageren op dit rapport. Kan zij hierbij in ieder geval aangeven wat de uitkomsten van dit rapport betekenen voor de voorgestelde maximum uurtarieven? Wat zouden deze volgens de staatssecretaris moeten zijn uitgaande van dit rapport? En wat zijn de inkomenseffecten als wordt uitgegaan van de resultaten van de praktijktoets?

De leden van GroenLinks-fractie vragen hoe de staatssecretaris, na het lezen van dit rapport, het risico schat dat ouders meer dan het fiscaal maximum moeten gaan betalen. Elke cent hierboven moeten deze ouders uit eigen zak betalen. Wat betekent een uurtarief van een paar cent boven dit fiscaal maximum voor een gezin waarbij de kinderen meerdere dagen naar de kinderopvang gaan? Kan de staatssecretaris een aantal voorbeelden hiervan geven met verschillende gezinssamenstellingen en verschillende aantal dagen dat de kinderen naar de kinderopvang gaan? Ziet zij het risico op een negatief inkomensaffect, waardoor juist de ouders met een minimum inkomen kunnen overwegen minder te gaan werken?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of de uitkomsten van het voornoemde rapport reden is om nog eens naar dit ontwerpbesluit te kijken. Zo nee, kan de staatssecretaris in het najaar nog bijsturen als er meer zicht is op de daadwerkelijke tarieven voor volgend jaar? Is zij hiertoe bereid?

De leden van de GroenLinks-fractie vragen tot slot of de staatssecretaris wil reageren op het besluit van de Brancheorganisatie Kinderopvang om het overleg met de staatssecretaris en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op te schorten. Deelt zij de mening dat een goede implementatie van het IKK alleen kan plaatsvinden met draagvlak uit veld?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie
De leden van de SP-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de brief van de staatssecretaris over het Ontwerpbesluit tot wijziging van het besluit kinderopvangtoeslag. Zij hebben dan ook nogal wat vragen. Waarom wordt de structurele investering van de kinderopvangtoeslag met dit besluit geregeld en niet in de begroting van 2019? Is het voor de Kamer nog wel mogelijk deze investering te wijzigen en hoe zou dit dan volgens de staatssecretaris moeten? Welke wet moet dan worden gewijzigd of is daarvoor het moment ineens dan wel tijdens de begroting?

Deelt de staatssecretaris de mening van de leden van de SP-fractie dat het een hoop bureaucratie zou schelen wanneer het percentage van de kinderopvang dat vergoed wordt via toeslagen voor minima in 2019 op 100% gezet wordt in plaats van de huidige 96%? Wat zou dit kosten? Hoeveel gezinnen ontvangen kinderopvangtoeslag op het minimum toetsingsinkomen? Wat kost het om het modaal toetsingsinkomen met 1% te verhogen? Kan de investering van 248 miljoen nader worden uitgesplitst? Kan in een overzicht worden weergegeven wat de verschillende verhogingen in tabel 1 hebben gekost? Wat kost het om het minimum toetsingsinkomen met 2% te verhogen? Wat kost het om het modaal toetsingsinkomen met 2,3% te verhogen? Wat kost het om het 2x modaal toetsingsinkomen met 6,7% te verhogen? Wat kost het om het 3x modaal toetsingsinkomen met 4,3% te verhogen?