Conceptverslag AO Laaggeletterdheid cie. OCW d.d. 13.06.2018 (eerste termijn) en d.d. 26.06.2018 (tweede termijn)

Uitgelicht:

– selectie kinderopvang- selectie toezeggingen “Minister Van Engelshoven: Wat betreft bereik in de kinderopvang: niet voor niks investeert het kabinet 170 miljoen euro extra in de vve. Dat is juist om het bereik in die doelgroep te vergroten en e:rvoor te zorgen dat dat heel jonge kind meer uren ondersteuning krijgt. Daar zit een extra stap in de preventie in. Uiteraard zullen wij in de vormgeving van het verdere plan van aanpak kijken naar preventie. Een deel van de Kamer vindt dat we sterk moeten kunnen meten op effectiviteit. Dat is bij preventie natuurlijk vaak een slag moeilijker, maar ik wil daar graag op inzetten. Ook hier geldt dat voorkoming natuurlijk slimmer is. “Het plenaire voortzetting (VAO) van dit AO heeft reeds plaatsgevonden. Er zijn tijdens dit debat geen relevante moties m.b.t. kinderopvang ingediend.

—————–

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft op 13 juni 2018 overleg gevoerd met mevrouw Van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, over: Laaggeletterdheid

Selectie kinderopvang

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Natuurlijk is het voorkomen van laaggeletterdheid beter dan achteraf pleisters plakken. Taalontwikkeling in de eerste levensjaren speelt daar een grote rol in. Daarom verdienen alle kinderen ook een goede kinderopvang. Zeker als er thuis weinig Nederlands wordt gesproken, is dat relevant. Maar helaas worden nog niet alle kinderen bereikt. Graag hoor ik van de minister of ze, ook in het kader van laaggeletterdheid, bereid is om meer in te zetten op de groep voor wie de kinderopvang en de voorschoolse educatie niet zo toegankelijk is.

(…)

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
De minister heeft het natuurlijk gehad over preventie, maar ik heb specifiek gevraagd naar de kinderopvang en of we daar niet veel meer op moeten inzetten. Er zijn natuurlijk veel kinderen die van huis uit weinig Nederlands meekrijgen. Voor hen kan het goed zijn om al in de kinderopvang een begin te maken met het leren van de taal.

Minister Van Engelshoven:
Daar heeft mevrouw Westerveld een terecht punt. Dat is ook een punt waarvan we in de Staat van het Onderwijs zien dat we daar vanaf het begin alert op moeten zijn. We moeten voorkomen dat die achterstanden ontstaan. Hoe eerder je daarmee kunt beginnen, hoe beter. Daar is zeker ook een rol in voor de kinderopvang. Met de sectorraden, en dus ook met de kinderopvang, zullen we bespreken hoe we er steeds beter voor kunnen zorgen dat daar doorlopende lijnen komen. Zoals ik eerder heb geschetst, begint de aanpak bij bibliotheken en BoekStart voor het heel jonge kind en bij de kinderopvang. Vervolgens is er het basisonderwijs. Daar moet een doorlopende aanpak komen. Daar gaan we ook met de sectorraden over in gesprek. Maar het is een terecht punt. Goed dat u het nog even opbrengt.

(…)

Minister Van Engelshoven:
Mevrouw Van den Hul, mevrouw Kuik en de heer Kwint hadden terecht aandacht voor preventie. Natuurlijk moeten we proberen om laaggeletterdheid te voorkomen. Dat vraagt zowel thuis als op school aandacht. Volgens mij was het mevrouw Van den Hul die vroeg hoe het nou zo kan zijn dat er bij Nederlandse kinderen zo weinig leesplezier is. Dat is echt opmerkelijk. Nederlandse kinderen scoren slecht op dit punt in internationale onderzoeken. Het begint bij plezier hebben in lezen. Dat kan best eens een oorzaak zijn. Ik ben daarom heel blij dat de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur in het komende jaar gezamenlijk een onderzoek gaan inzetten precies over wat hier aan de hand is, hoe dat komt en wat we daaraan kunnen doen. Bij kinderen die van jongs af aan plezier ontwikkelen in het lezen, wordt de kans groter dat ze goed geletterd van school komen.

Via de Stichting Lezen & Schrijven en de Koninklijke Bibliotheek hebben we in vrijwel alle gemeenten in Nederland de aanpak voor leesbevordering. Die wordt uitgerold via het netwerk van bibliotheken. Eind 2018 zijn daar waarschijnlijk 1 miljoen kinderen mee bereikt. Het bereik daarvan gaat dus heel goed. 62 baby’s werden lid van de bibliotheek. Zei ik 62? Dat zou wat weinig zijn. Het gaat om 62.000 baby’s. Ze hebben via hun ouders het BoekStartkoffertje gekregen. Daarmee wordt vanaf heel jonge leeftijd het voorlezen bevorderd. Voorlezen helpt.

(…)

De heer Kwint (SP):
Heeft de minister het blokje vroege aanpak en jong versus oud afgerond?

Minister Van Engelshoven:
Preventie heb ik afgerond, ja.

De heer Kwint (SP):
Dan heb ik nog wel een vraag. De minister vraagt terecht aandacht voor het belang van die groep en van vroeg beginnen. Uiteindelijk gaat er ook over geld beslist worden. Betekent dat dan ook dat er bij de extra middelen nog geschoven wordt tussen jong en oud? Of is het nog te vroeg om daar iets over te kunnen zeggen?

Minister Van Engelshoven:
Heel veel onderwerpen die in de preventieve aanpak zitten, zitten voor een deel in het budget buiten laaggeletterdheid. Daar wordt op ingezet via de middelen voor bibliotheken en via het onderwijs. Zoals ik al zei is voor mij een van de heel belangrijke dingen in preventie het vergroten van het leesplezier. Als we de nieuwe aanpak gaan uitwerken, gaan we heel gericht kijken of we de middelen wel echt inzetten daar waar ze het effectiefst zijn en voor de groepen waarvoor we nog veel werk te doen hebben, om het maar zo te zeggen.

(…)

Mevrouw Westerveld (GroenLinks):
Wij hebben een paar weken geleden, toen we de eerste termijn van dit debat hadden, vooral ingezet op preventie en op begrijpelijke taal. Niet alleen voor laaggeletterden, maar eigenlijk voor ons allemaal is het fijn als brieven en stukken die je krijgt gewoon te begrijpen zijn, of ze nou van de overheid komen of van andere organisaties. Over preventie heb ik nog een vraag. Ik vroeg net naar de rol voor de kinderopvang. Daar gaf de minister antwoord op. Ze zei: ja, het is belangrijk dat we jonge kinderen al op die leeftijd leren om kennis te maken met de taal. Wat wij echter lezen in een vrij recent artikel in Binnenlands Bestuur is dat juist in een aantal moeilijke wijken, bijvoorbeeld de moeilijkste wijken van Rotterdam, 20% tot 25% van de doelgroep niet wordt bereikt. Het is dus zo dat we wel inzetten op een bepaalde groep, maar dat het heel moeilijk is om die groep te bereiken. Misschien kan de minister er nog op ingaan wat we voor deze groep kunnen doen.

Ik heb nog één vraag. Er is een actieplan en er komt extra geld beschikbaar voor de bestrijding van laaggeletterdheid. Zou dat geld niet nog meer moeten gaan naar preventie en dus het voorkomen van laaggeletterdheid dan naar de bestrijding? Daar ligt nu wel heel erg de nadruk op. Misschien kan de minister daar nog op reageren.

(…)

Minister Van Engelshoven:
Wat betreft bereik in de kinderopvang: niet voor niks investeert het kabinet 170 miljoen euro extra in de vve. Dat is juist om het bereik in die doelgroep te vergroten en ervoor te zorgen dat dat heel jonge kind meer uren ondersteuning krijgt. Daar zit een extra stap in de preventie in. Uiteraard zullen wij in de vormgeving van het verdere plan van aanpak kijken naar preventie. Een deel van de Kamer vindt dat we sterk moeten kunnen meten op effectiviteit. Dat is bij preventie natuurlijk vaak een slag moeilijker, maar ik wil daar graag op inzetten. Ook hier geldt dat voorkoming natuurlijk slimmer is.

————————————

Selectie toezeggingen

De voorzitter:
Dat denk ik ook. We zijn dan voor de laatste, of misschien de een-na-laatste stemming, toch klaar met dit debat. In ieder geval zijn we voor het einde van de wedstrijd klaar, mevrouw Van den Hul.

Er is een VAO aangevraagd, met als eerste spreker het lid Van den Hul. Dan zijn er twee toezeggingen.
• In het voorjaar van 2019 ontvangt de Kamer de vervolgaanpak laaggeletterdheid en de resultaten van het programma Tel mee met Taal.
• Voor de begrotingsbehandeling van OCW ontvangt de Kamer een brief met een weergave van de resultaten van de dialoogdagen met alle betrokken partijen.

De heer Wiersma (VVD):
Dat waren ze allemaal?

De voorzitter:
Bij mijn weten waren ze dat allemaal.

De heer Wiersma (VVD):
Mag ik er dan nog twee checken, voor de zekerheid?

De voorzitter:
U heeft nu nog de kans.

De heer Wiersma (VVD):
Anders moet ik daar een motie over indienen, terwijl een toezegging misschien voldoende kan zijn. Wat betreft het internationale onderzoek en het meenemen van de volwasseneneducatie daarin heeft ook de heer Krol er in de eerste termijn naar verwezen dat er in een aantal landen een formele structuur voor volwasseneneducatie is, zoals in Denemarken, Finland en België. De vraag is of Nederland daar nu voldoende van leert of zou kunnen leren. De vraag is of de minister dit expliciet meeneemt in haar vervolgaanpak. Ik had de indruk dat dat een toezegging was. Als dat niet zo is, dien ik daarover een motie in. Dat is ook prima.

Het tweede punt was het beter bekendmaken van trajecten om vakervaring in een diploma om te zetten. De minister zei: we kunnen nog wel wat doen om dat beter bekend te maken. Dat interpreteerde ik als een toezegging.

Minister Van Engelshoven:
Dat mag ook u interpreteren als een toezegging. Wat betreft het internationale onderzoek: er is al heel veel internationaal onderzoek. Wat we daaruit kunnen leren, zullen we meenemen in de vervolgaanpak. Het is niet heel zinvol om allemaal nieuw onderzoek te gaan doen, want dat ligt er allemaal al. Ik zou gek zijn als ik niet zou willen leren van de lessons learned en van hoe onze Europese collega’s dingen slimmer doen dan wij.

Uw eerste punt, over het beter bekendmaken, is volgens mij geen toezegging in die zin dat daarover een aparte brief naar de Kamer komt. We nemen dat gewoon mee in de vervolgbrieven die u krijgt.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Wiersma (VVD):
Het zou me helpen als u dat terugkoppelt in de brief voor de begroting. Ik snap het punt over het internationale onderzoek. Ik vraag ook geen verregaand of diepgaand onderzoek, maar wel om dit mee te nemen en te beargumenteren wat we daarvan kunnen leren. Ik hoop daar dan wat van terug te zien, maar dat hangt ervan af hoe goed die voorbeelden zijn.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Wiersma. Dan hebben wij beiden in ieder geval geleerd dat een toezegging een formele toezegging is wanneer de Kamer daar per brief over geïnformeerd wordt. Dank u wel, excellentie.