Beantwoording feitelijke vragen inzake de beleidsreactie bij het verslag over de Staat van het Onderwijs 2017-2018

Uitgelicht:

– selectie voorschoolse educatie en doelgroeppeuters


Hierbij zend ik u de antwoorden op vragen van uw Kamer inzake de Staat van het onderwijs 2019.

De vragen werden mij toegezonden naar aanleiding van de Staat van het onderwijs 2019, uw kenmerk 35000-VIII, nr. 176.

Ik zend u deze antwoorden mede namens de minister van Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,

——–

Selectie voorschoolse educatie en doelgroeppeuters

206. Is het mogelijk dat de door de gemeente bepaalde en hanteerde definitie van de doelgroep van voor- en vroegschoolse educatie smaller is dan de groep waarvoor de gemeente geld ontvangt van het Rijk op basis van de landelijke indicatoren?

Gemeenten bepalen zelf aan welke doelgroep in de eigen gemeente voorschoolse educatie wordt geboden. Door de kennis die gemeenten hebben van de lokale omstandigheden zijn zij zelf het best in staat deze kinderen te indiceren en toe te leiden naar voorschoolse educatie. Het budget van het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid wordt verdeeld op basis van de 15% kinderen die het hoogste risico op een onderwijsachterstand hebben in Nederland volgens de indicator van het CBS. Hierbij ontvangen gemeenten meer geld naarmate kinderen een groter risico op een onderwijsachterstand hebben. De indicator van het CBS is op landelijk niveau ontwikkeld en niet één op één vertaalbaar naar lokale situatie. Het budget is dus niet gekoppeld aan een groep kinderen waarvoor de gemeente voor- en vroegschoolse educatie moet aanbieden.

207. Wat zijn de gevolgen van de omstandigheid dat niet alle doelgroeppeuters worden bereikt met voorschoolse educatie en het landelijk bereik blijft steken op 83% (40.659 doelgroeppeuters in 282 gemeenten waarvan volledige bereikgegevens beschikbaar waren) voor de toekomst die de doelgroeppeuters die níet worden bereikt, tegemoet gaan?

Voorschoolse educatie levert een belangrijke bijdrage aan het inlopen en voorkomen van achterstanden bij peuters voor zij naar de basisschool gaan. Als doelgroeppeuters geen of slechts enkele uren per week voorschoolse educatie krijgen, kan dat gevolgen hebben voor hun ontwikkeling. Per peuter kunnen die gevolgen verschillen, omdat ook de thuissituatie, de thuistaal en andere achtergrondkenmerken een rol spelen.

208. Wat is de reden dat een kwart van alle gemeenten minder plaatsen aanbood dan er doelgroeppeuters zijn?

Deze constatering die genoemd wordt in de Staat van het Onderwijs is gebaseerd op het aantal kindplaatsen ten opzichte van het aantal doelgroepkinderen op basis van de eigen doelgroepdefinitie van de gemeente. De inhoudelijke reden hierachter is ons niet bekend, deze informatie is ook niet bekend bij de Inspectie van het Onderwijs. Dat komt doordat de Inspectie alleen cijfermatige informatie ontvangt en de gemeente daar geen verklaring voor hoeft op te geven.