Conceptverslag AO Stint cie. I&W (tweede termijn) d.d. 06.11.2018

Uitgelicht:

Selectie problemen kinderopvangsector


De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat heeft op 6 november 2018 overleg gevoerd met mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat, over: Stint (tweede termijn)

—————-

Selectie problemen kinderopvangsector

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Maar hoe nu verder? Ik verwacht van de minister zeer snel overleg met de kinderopvangsector over concrete oplossingen. De sector waarschuwt dat kinderen nu juist meer risico lopen. Verder verwacht ik beter beleid voor technische keuringen, controles en handhaving, en een rijvaardigheidstoets voor wie een groot, zwaar voertuig voor kinderen door het stadsverkeer stuurt. Dan kunnen we verder.

(…)

De heer Laçin (SP):
Tot slot, voorzitter. De kinderopvangcentra zitten met een groot probleem: meer kosten en vooral minder veiligheid sinds de schorsing van de Stint. Ik vraag de minister om de regie te nemen, en partijen bij elkaar te brengen die ideeën hebben over aanpassingen aan de Stint en over andere duurzame en veilige manieren van vervoer. Is zij hiertoe bereid?

(…)

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Voorzitter, dank u wel. We hebben afgelopen donderdag een stevige eerste termijn met elkaar gehad over de Stint na dat fatale ongeluk. Ik heb namens mijn fractie vooral het belang van veiligheid bij het vervoeren van kinderen naar voren gebracht. Ik heb ook aangegeven dat wij het besluit goed begrijpen na de technische mankementen die de ILT constateerde. Ik heb vervolgens gezegd dat zo’n “Stintloze periode”, zoals we dat kunnen noemen, tot grote problemen bij kinderopvangbedrijven leidt, want zij dienen de kinderen vervolgens wel veilig en op een goede manier van A naar B te brengen. Wij krijgen vanuit de kinderopvang een aantal meldingen dat dat tot gevaarlijke situaties kan leiden. De minister heeft in eerste termijn aangegeven daarnaar te willen kijken. Hoe snel kan zij de inventarisatie van mogelijke problemen bij de kinderopvang aan de Kamer leveren? Want die informatie hebben wij hard nodig. Ik heb ook gezegd dat het kan leiden tot financiële problemen bij de kinderopvangorganisaties. Dat zal leiden tot hogere uurprijzen. Ziet de minister dit gevaar ook? Hoe ziet zij dan de reactie van het kabinet? Gaan de ouders dat betalen? Kan het kabinet daar iets aan doen? Graag nog een reactie daarop.

(…)

Ten slotte, voorzitter. Ik heb ook aandacht gevraagd voor de problemen die kinderdagopvangorganisaties nu hebben. Is de minister bereid om snel met deze organisaties om tafel te gaan? Ik heb inmiddels vernomen dat er een uitnodiging ligt voor 19 november. Dat lijkt mij rijkelijk laat. Is de minister bereid om zo snel mogelijk mensen om tafel te krijgen om duidelijkheid te geven en mogelijk de Stint te verbeteren in samenwerking met een aantal experts en organisaties? Kan de minister daar een versnelling in aanbrengen?

(…)

De heer Von Martels (CDA):
Ten tweede. Het CDA wil graag dat een verbeterde en veilige versie van de Stint weer snel op de weg komt. Mijn collega’s hebben er ook al op gehamerd: we willen daarmee niet wachten tot Stint-juttemis. Wil de minister daaraan meewerken? Hoe krijgen we dat georganiseerd? De kinderdagverblijven hunkeren naar een vergelijkbaar vervoersmiddel, maar dan moet dat natuurlijk wel absoluut veilig zijn.

De voorzitter:
Dank u wel.

De heer Von Martels (CDA):
Ten derde …

De voorzitter:
Heel kort dan.

De heer Von Martels (CDA):
Ik heb nog vier zinnen. Ten derde. Kinderdagverblijven zijn fors in de problemen gekomen. Voor een groot deel is dat gewoon het risico van de ondernemer, maar voor een ander deel gebeurt dat buiten hun schuld en verantwoordelijkheid. Is er een mogelijkheid om de kinderdagverblijven op de een of andere manier tegemoet te komen?

(…)

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Ten eerste moeten we duidelijkheid geven aan de kinderdagverblijven, de gebruikers van de Stint. Hoe zit het nu? Wat gaan we doen?

(…)

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Dank, voorzitter. Ik heb nog een vraag aan de heer Dijkstra. Hij zegt dat we ook naar de toekomst moeten kijken, naar hoe we dit gaan voorkomen en hoe we wellicht de Stints weer op de weg gaan brengen op een veilige manier. Nou is er een coalitie in de maak — dat heeft u waarschijnlijk ook vernomen — vanuit de kinderopvang, vanuit BOinK en vanuit verschillende fabrikanten. De vraag vanuit die coalitie is of het niet handig is dat er vanuit het ministerie een gezant komt om haar wellicht op weg te helpen. Kan de heer Dijkstra dat ondersteunen?

De heer Remco Dijkstra (VVD):
We hebben natuurlijk officieel de onderzoeken, maar er bieden zich momenteel ook heel veel mensen aan. Ik denk dat we die expertise kunnen bundelen. Als inderdaad het doel is dat we ervoor zorgen dat we weten wat er aan de Stints gebeurd is en hoe we de Stints op een gegeven moment weer veilig op de weg krijgen, hebben we een gemeenschappelijk doel. Als dat wat eerder kan dan de kerst, waar we nu op koersen met het TNO-rapport, graag. Bij vliegtuigen doen ze het in drie dagen en dit is een relatief makkelijk voertuig, met een paar draadjes, dus misschien kan het sneller, maar ik wil wel dat het zorgvuldig gebeurt. De Stint mag van mij weer de weg op, maar alleen als die veilig is. Dat is de voorwaarde die we stellen. En als we dit probleem hebben opgelost, moeten we natuurlijk gaan kijken hoe we in de toekomst met soortgelijke dingen omgaan. Dus daar vinden we elkaar, denk ik.

(…)

Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Dank u wel, meneer de voorzitter. De ChristenUnie vindt dat de minister terecht het besluit heeft genomen om de Stint tijdelijk te schorsen voor de duur van het onderzoek. De rechter heeft daar ook ondersteunende uitspraken over gedaan. Van belang is nu wel voor de ChristenUnie dat het onderzoek dat TNO doet naar het voertuig zo snel mogelijk wordt afgerond. Dat moet allereerst goed gebeuren, maar wij hopen dat er snel duidelijkheid kan komen, ook voor de kinderdagverblijven, de postbedrijven en alle andere gebruikers, over de vraag of de Stint nu wel of niet veilig en verantwoord de openbare weg op kan.

(…)

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Vandaag gaan we verder met elkaar in gesprek. Ik wil allereerst ingaan op drie punten. Ik ga in op de acties die ik heb ondernomen sinds ons overleg van afgelopen donderdag. Ik kom dadelijk ook op de informatievoorziening aan uw Kamer. In de eerste termijn heeft uw Kamer uitdrukkelijk aandacht gevraagd voor de positie van de kinderopvangbranche. 19 november werd genoemd, maar dat was inderdaad wat laat. Er is weer over gesproken en nu blijkt dat er op 15 november door ons ministerie, samen met het ministerie van SZW, met de kinderopvangbranche zou kunnen worden gesproken. Dat is nog niet helemaal door iedereen bevestigd, maar we willen alle partijen de gelegenheid geven om bij ons op het ministerie te overleggen met ons en met SZW, om te spreken over de situatie met betrekking tot het vervoer van kinderen bij de kinderdagverblijven, nu de Stint tijdelijk — dat zeg ik erbij — niet kan rijden. We gaan dus samen bekijken of we hulp kunnen bieden en, zo ja, welke.

(…)

De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb een vraag aan de minister. Denkt de minister dat er op korte termijn weer mogelijkheden zijn om kinderen op deze manier te vervoeren, dus zoals in de uitvoering van de Stint?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daar kom ik zo nog op terug, maar dat hangt natuurlijk ook af van uw definitie van “op korte termijn”. Als u zegt “morgen”, dan is dat uiteraard niet het geval. Ik doe mijn uiterste best om alle partners om de tafel te hebben. Ik heb TNO op uw uitdrukkelijke verzoek ook gevraagd om het zo snel mogelijk te doen. De reactie is dan uiteraard — dat is ook begrijpelijk — dat ze een onafhankelijk instituut zijn. Uiteraard gaan ze er niet langer over doen dan noodzakelijk. Dat begrijp ik ook, maar de hulp die anderen mogelijk aanbieden kan misschien wel tot versnelling leiden. Dat gaan we nog onderzoeken door alle partijen uit te nodigen die daar een bijdrage aan zouden kunnen leveren. Ik heb net de datum van 16 november genoemd. TNO heeft 16 november aangegeven om al die partijen aan boord te krijgen.

De heer Van Aalst (PVV):
Ik probeer wat dingen bij elkaar te brengen. Acht de minister het mogelijk dat er in de toekomst nog steeds tien kinderen kunnen worden vervoerd in een elektrische kliko? Laat ik het dan zo brengen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nou, dat vind ik geen respectvolle term en ik wil mij daar ook niet aan verbinden. Acht de minister het denkbaar dat er weer een vorm van een Stint gaat rondrijden? Dat acht ik zeer wel mogelijk, maar dat moeten we wel zorgvuldig doen. We moeten bekijken wat er dan precies aan moet gebeuren om het veilig te krijgen. Daar kan ik nu niet over oordelen. Ik moet de onderzoeksresultaten van TNO nog krijgen, maar als uw vraag is of ik het mogelijk acht, dan zeg ik dat ik dat zeer wel mogelijk acht.

(…)

De voorzitter:
De minister gaat door met de beantwoording. Nee, meneer Van Aalst, u heeft uw interruptie gehad. Oké, doet u de tweede interruptie er gelijk achteraan.

De heer Van Aalst (PVV):
Ik was even getriggerd. Ik gebruik bewust die bewoordingen, omdat ik constateer dat de wetgeving veel te veel ruimte heeft gelaten om dit soort dingen mogelijk te maken. Ik vind dat er nog wel wat te zeggen valt over het vervoer van kinderen in zo’n plastic kuip, zonder enig toezicht. De minister zegt moeite te hebben met mijn bewoordingen, maar ik heb er heel veel moeite mee dat we op deze manier ons doelgroepenvervoer en onze chauffeurs juist schofferen. We eisen dat zij allerlei bhv-cursussen doen en speciale diploma’s halen om tien kinderen te mogen vervoeren in een bestelbusje. Nu zegt de minister dat zij het inderdaad mogelijk acht dat in de toekomst een stagiaire gewoon weer in zo’n elektrische kuip tien kinderen kan vervoeren. Dat vind ik pas een groot probleem. Ik hoop dat de minister dat toch met mij eens is.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
In de eerste brief na het ongeluk heb ik aangegeven dat ik de RDW en de SWOV heb gevraagd of het toelatingskader nog wel up-to-date is. Ik heb de vorige keer ook al geschetst dat destijds in het kader van de segway deze hele nieuwe categorie bijzondere bromfietsen is ontworpen. Ik denk dat toen niemand deze variant van een Stint heeft voorzien, maar op het moment dat er aanvragen komen binnen die categorie, heb je geen ander beleidskader om te toetsen dan dat kader voor die bijzondere bromfiets. Dat is natuurlijk waar men zich aan heeft gehouden. Nogmaals, mevrouw Van der Graaf heeft gevraagd welke argumenten destijds zijn gewisseld en of daar nog iets meer van terug te vinden is. Dat ga ik voor u uitzoeken, maar voorlopig heb ik geen andere informatie dan die we uit de Kamerverslagen enzovoorts kunnen terugvinden.

De heer Van Aalst (PVV):
We hebben twee toetsingsmomenten. Dat is de RDW en de SWOV. De RDW maakt een relatief kleine opmerking wat betreft de breedte op de weg, maar de SWOV legt u letterlijk de vraag voor die ik net stelde: het zou toch niet mogelijk moeten zijn dat je een voertuig met bijvoorbeeld een stagiair of iemand die niet rijbevoegd is, met tien kinderen de straat op stuurt? Als ik dan de minister hoor zeggen dat het in de toekomst nog steeds mogelijk is om op deze manier kinderen te vervoeren … Volgens mij hebben we net geconstateerd dat het daar mis is gegaan. Op een of andere manier heeft uw voorganger daar ook akkoord voor gegeven. Dan moeten we dit toch gelijk uitsluiten voor de toekomst, om in ieder geval duidelijkheid te bieden?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De heer Van Aalst zegt “op deze manier”. Dat wil dan zeggen dat de Stint exact op dezelfde wijze weer terugkomt en dat we weer doorgaan alsof er niks aan de hand is. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Er moet eerst naar gekeken worden, uitgebreid, door TNO. Die gaan dat echt zorgvuldig doen, met hulp van allerlei experts. We gaan kijken of we daarin versnelling kunnen aanbrengen, maar aan de zorgvuldigheid en de onafhankelijkheid mag niet worden getornd. Als daar uitkomt, met wat voor aanbevelingen dan ook — dat kan ik nu niet overzien — dat het wel veilig kan, dan gaan we dat natuurlijk ook weer met uw Kamer bespreken. Maar als u vraagt “acht u dat mogelijk?”, dan acht ik dat mogelijk. Niet op exact de wijze zoals nu het geval is, want daar zijn twijfels over gerezen. Die moeten we dus eerst uit de weg hebben. Als er dan uit zou komen dat het toch allemaal 100% veilig is, dan hebben we weer een ander gesprek. Maar de twijfels moeten in ieder geval zijn weggenomen.

(…)

Dan gaan we verder met het toelatingskader. Mevrouw Kröger vraagt nog waarom er niet eerder alarmbellen zijn gaan rinkelen. Dat heb ik eigenlijk al beantwoord. Het paste niet in het lichte conformiteitsregime. Dan de toekomst. Uiteraard is het uitermate belangrijk hoe we nu verdergaan. Kinderdagverblijven en ouders maken zich zorgen over hoe lang dit allemaal gaat duren en welke kant het opgaat. Ik wil ook zeker met uw Kamer vooruitkijken en de gebruikers van de Stint zo snel mogelijk antwoord geven op de vraag hoe dit probleem op te lossen is.

Ik onderstreep toch ook nog een keer dat veiligheid vooropstaat. Dat doet u in de Kamer gelukkig ook. Dat TNO-onderzoek moet dus wel zorgvuldig en volledig gebeuren. Daar moeten antwoorden op komen. Nogmaals, het is heel fijn dat de fabrikant inmiddels ook technische modificaties heeft aangeleverd. Dat maakt dat we sneller vaart kunnen maken. Het TNO-onderzoek is daarvoor nodig. Ik heb in het debat met onder anderen de heer Van Dijk eerder al aangegeven dat we kijken hoe we anderen daarbij kunnen betrekken om mogelijk tot een versnelling te komen, en hoe we die processen parallel kunnen laten lopen met alle partners die zich hebben aangemeld om alternatieve plannen te kunnen toepassen. Het onderzoek van TNO en de brede eerste adviezen die ik van SWOV en RDW verwacht over een toelatingskader zullen gaan over de technische aspecten, maar wellicht ook over het veilig gebruik en de plek op de weg of iets van rijvaardigheid. Mevrouw Kröger stelde voor om daar nog naar te kijken. Dat zal ongetwijfeld in die adviezen aan bod komen.

Uw Kamer heeft nu ook weer een aantal aandachtspunten daarvoor meegegeven. Die zal ik ook zeker graag meenemen. Gezien de voortvarendheid die ook de Kamer vraagt, heeft het mijn voorkeur om in ieder geval ook te bezien of een tijdelijk kader tot de mogelijkheden behoort. Want dan kun je daar misschien al wat sneller actie op ondernemen, ook omdat de onderzoeksraad nog een breed onderzoek gaat doen. En u weet: een OVV-onderzoek vraagt meestal ook behoorlijk wat tijd. Ik denk dus dat de vraag gerechtvaardigd was die ik aan ze heb gesteld, namelijk: kunnen we misschien al tijdelijk tot een kader komen? Als ik daar een voorstel voor krijg, zal ik dat uiteraard zo snel mogelijk met u delen, zodat we dat in een debat met elkaar kunnen bespreken.

(…)

Dan over de kinderdagverblijven. Dan ben ik bijna door de vragen heen, denk ik. Is de onveiligheid rond de scholen groter geworden sinds het verbod op de Stint? Wat vind ik daarvan? Dat is natuurlijk een heel belangrijk signaal. We moeten niet vergeten dat het hier gaat om de verkeersveiligheid. Dat heeft de doorslag gegeven in het schorsingsbesluit. Die veiligheid is voor mij dus van heel groot belang. Ik wil dit signaal van de kinderdagverblijven graag met de sector bespreken in het overleg dat ik u eerder heb aangekondigd. Dan kan ik van hen ook horen waar ze precies op doelen. Dit gesprek is gepland op 15 november. De Stint beperkt wellicht de drukte met auto’s rond basisscholen en kinderdagverblijven, maar we kunnen ook met de sector en bijvoorbeeld met BOinK, van de ouders, goed kijken waar het hem precies in zit. Het gaat om complexe verkeerssituaties. Ik wil dus graag met hen het gesprek aangaan om de situaties precies in kaart te brengen. Ik wil met hen, met SZW en met gemeenten overleggen welke oplossingsrichtingen we daarbij kunnen bedenken.