Kamerbrief inzake reactie over de petitie van de organisatie Single SuperMom

Uitgelicht:

‘Twee dagen gratis kinderopvang voor alleenstaande ouders in de bijstand of met een laag inkomen en meer flexibele opvang voor alle ouders.

Het kabinet hecht aan kwalitatief goede en toegankelijke kinderopvang, opdat dit ouders in staat stelt om werk en de zorg voor hun kinderen te combineren. Het levert daarmee een bijdrage aan de arbeidsparticipatie in ons land. Tegelijkertijd kan kinderopvang een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen.

Het kabinet zet zich dan ook in om (alleenstaande) ouders steun en hulp te bieden om hun arbeid- en zorgtaken te kunnen combineren. Ouders die werken of een re-integratietraject naar werk volgen kunnen in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. De kinderopvangtoeslag is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang: lagere inkomens ontvangen meer toeslag dan hogere inkomens. Doordat dit kabinet de kinderopvangtoeslag met 248 miljoen euro geïntensiveerd heeft, wordt de financiële toegankelijkheid van kinderopvang voor werkende ouders met verschillende banen en inkomens vergroot. De laagste inkomens betalen slechts 4% van de kosten.

Daarnaast spelen gemeenten ook een belangrijke rol. Specifiek voor ouders die in de bijstand zitten en een re-integratietraject volgen, kunnen gemeenten de eigen bijdrage van de kinderopvangtoeslag compenseren. Op die manier wordt de kinderopvang voor deze groep ouders nog toegankelijker. Voor de ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag en die in een situatie verkeren waarin het gebruik van kinderopvang voor het kind of voor de ouder om sociale of medische redenen wenselijk is, kunnen gemeenten via de sociaal-medische indicatie kinderopvang toegankelijk aanbieden.

Daarnaast hebben gemeenten middelen om een peuteraanbod te doen en kunnen gemeenten voorschoolse educatie voor kinderen met een risico op een achterstand gratis aanbieden.

Toegankelijkheid van kinderopvang is niet alleen een financiële zaak, maar heeft ook een praktische kant: kan de ouder die werkzaam is in de zorg of de horeca, met flexibele uren, ook daadwerkelijk gebruik maken van kinderopvang. Voor de bepaling van de openingstijden en het aanbieden van diverse soorten kinderopvangcontracten is een trekkende rol vanuit de sector weggelegd. Ouders kunnen zelf de opvang uitkiezen die bij hen past. Waar bij sommige ouders kinderopvang passend is, kan voor andere ouders gastouderopvang een goede rol spelen.’


Met deze brief kom ik, mede namens de minister voor Rechtsbescherming, tegemoet aan de toezegging uit het algemeen overleg armoede en schulden van 14 februari jl. om een reactie te geven op de petitie van de organisatie Single SuperMom.

De petitie benoemt verschillende punten die volgens de indieners aangepakt moeten worden om de positie van alleenstaande ouders te verbeteren. Hierbij komen de inkomenspositie, de alimentatie, kinderopvang en het hulpaanbod voor alleenstaande ouders aan bod. Verder roept de petitie op tot het opzetten van projecten om de impact van scheidingen te verminderen en vaderemancipatie te verbeteren. Deze brief zal ingaan op de afzonderlijke punten die in de petitie genoemd worden en hoe het kabinet deze punten aanpakt.

Zorg dat het sociaal minimum voor alleenstaande ouders toereikend is. Verhoog het minimumloon, de bijstandsuitkering en kindgebonden budget.

Om de toereikendheid van een bijstandsuitkering te bepalen kan gekeken worden naar de minimumvoorbeeldbegrotingen van het Nibud. Alleenstaande ouders ontvangen uit het kindgebonden budget een extra bedrag, de alleenstaande ouderkop. De Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen voor eenoudergezinnen geven niet het beeld dat hier grote tekorten ontstaan. Bovendien geven de cijfers van het Nibud aan dat juist alleenstaande ouders een groter deel overhouden van hun inkomen na de minimaal noodzakelijke uitgaven in vergelijking met paren met kinderen. Ik ben me er overigens terdege van bewust dat leven van de bijstand of het minimumloon niet altijd gemakkelijk is.

In de recente jaren is veel gedaan om de inkomenspositie van alleenstaande ouders te verbeteren. Zo heeft het vorige kabinet de Wet Hervorming Kindregelingen doorgevoerd. Hierdoor is het voor alleenstaande ouders lonend geworden om vanuit de bijstand aan de slag te gaan tegen het minimumloon. Divosa heeft recentelijk geconcludeerd dat deze hervorming heeft geleid tot een daling van het aantal alleenstaande ouders in de bijstand met 6% . Het vorige kabinet en het huidige kabinet hebben daarnaast geïnvesteerd in het verhogen van de arbeidskorting. Daardoor houden werkende alleenstaande ouders meer over van hun brutoloon. Te zien in de terugblik inkomensbeleid is dat tussen 2012 en 2017 onder andere deze wijzigingen tot een koopkrachtplus hebben geleid van 18,9% voor een alleenstaande ouder . De stapsgewijze lastenverlichting tot en met 2021, in de vorm van lagere belastingtarieven en hogere heffingskortingen, die dit kabinet heeft afgesproken komt ook ten goede aan werkende alleenstaande ouders.

Het kabinet vindt het belangrijk dat alleenstaande ouders bekend zijn met de regelingen waar ze recht op hebben. Naast de toeslagen zijn er namelijk ook vaak gemeentelijke regelingen waar alleenstaande ouders gebruik van kunnen maken. Daarom heeft het kabinet zich samen met de VNG gecommitteerd aan de ambitie om alle kinderen in armoede te bereiken. Onderdeel hiervan is dat ouders bekender worden met de regelingen die beschikbaar zijn.

Beleg de inning van alimentatie centraal bij een overheidsinstantie die tevens garandeert dat de vrouwen en kinderen sowieso hun geld krijgen. En voorkom dat vrouwen worden opgezadeld met de schulden van hun ex.

De alimentatieplichtige ouder is zelf verantwoordelijk voor de rechtstreekse betaling van (kinder)alimentatie aan de alimentatiegerechtigde ouder. Als de betaling van (kinder)alimentatie uitblijft, kan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) op verzoek van de alimentatiegerechtigde ouder de (kinder)alimentatie innen. Het LBIO probeert eerst vrijwillige betaling door de alimentatieplichtige op gang te brengen. Als dit niet lukt, gaat het LBIO over tot inning van de alimentatievordering. De alimentatieplichtige moet dan een niet geringe kostenopslag betalen. Op die manier krijgt de alimentatieplichtige een prikkel om de achterstallige alimentatie alsnog zo spoedig mogelijk te voldoen. Het LBIO kan eventueel dwangmaatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de betaling alsnog wordt gerealiseerd. Het LBIO kan beslag leggen op het loon van de alimentatieplichtige of als dit niet mogelijk is kan een deurwaarder worden ingeschakeld voor beslaglegging op goederen van de alimentatieplichtige.
De (mede-)aansprakelijkheid voor eventuele schulden van de andere partner na een scheiding is het gevolg van de keuze die echtgenoten bij of gedurende hun huwelijk (of geregistreerd partnerschap) hebben gemaakt ten aanzien van hun huwelijksgoederenregime. De overheid kan die keuze niet ongedaan maken. Overigens is de situatie voor huwelijken gesloten na 1 januari 2018 fundamenteel gewijzigd. Sindsdien geldt, in plaats van een algehele gemeenschap van goederen, bij gebreke van een eigen keuze automatisch een beperkte gemeenschap van goederen. Dit betekent dat de voorhuwelijkse privé-schulden van elk van de echtgenoten door het huwelijk niet gemeenschappelijk worden –zoals vroeger- maar voortaan privé blijven.

Geef het LBIO, het alimentatiebureau, prioriteit bij schuldinning zodat vrouwen en kinderen voorrang krijgen en verplicht een minimale bijdrage van 50 euro per kind.

Op 22 februari jongstleden heeft de minister voor Rechtsbescherming een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin de voor- en nadelen van preferentie voor kinderalimentatievorderingen worden geschetst. Daarbij is opgemerkt dat een ingrijpende verandering in het huidige systeem van inning van vorderingen en preferenties vraagt om een diepgaandere afweging. Tijdens het Voortgezet Algemeen Overleg Personen- en familierecht van 13 maart jongstleden heeft de minister toegezegd dit onderzoek te gaan uitvoeren.

Op dit moment worden reeds minimumbedragen voor kinderalimentatie gehanteerd. In het rapport Alimentatienormen, waarin door rechters aanbevelingen zijn opgenomen voor een eenvormige praktische invulling van de wettelijke maatstaven behoefte en draagkracht in de rechtspraak, wordt aanbevolen van een minimumdraagkracht uit te gaan. Het betreft een minimumdraagkracht van € 25 voor één kind en € 50 voor twee of meer kinderen. Hierop zijn in het rapport ook uitzonderingen aangegeven, bijv. als bij de vast te stellen bijdrage niet meer in de noodzakelijke kosten van bestaan voor de alimentatieplichtige ouder kan worden voorzien.

Ontwikkel een laagdrempelig en inclusief hulpaanbod voor de negatieve effecten van scheidingen voor ouders en kinderen.

De minister voor Rechtsbescherming en de minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport zijn in 2018 in partnerschap met de VNG het uitvoeringsprogramma Scheiden zonder Schade gestart. Het programma is het vervolg op het actieplan ‘Scheiden… en de kinderen dan?’. Dit nieuwe actieplan bevat een groot aantal concrete actielijnen die zich richten op het echtscheidingsproces, vanaf het beginnend ouderschap tot en met de fase na scheiding. De ambitie is kinderen niet meer de dupe te laten zijn van de scheiding van hun ouders. Het programma is erop gericht om zowel kinderen, ouders als ook hun omgeving te begeleiden naar de nieuwe situatie, waarin de scheiding een feit is, maar het ouderschap blijft. Een belangrijke actie om dit te bereiken is het inrichten van een laagdrempelig scheidingsloket, waarin snel geschakeld kan worden naar de juiste hulp en maatwerk geboden kan worden.

Twee dagen gratis kinderopvang voor alleenstaande ouders in de bijstand of met een laag inkomen en meer flexibele opvang voor alle ouders.

Het kabinet hecht aan kwalitatief goede en toegankelijke kinderopvang, opdat dit ouders in staat stelt om werk en de zorg voor hun kinderen te combineren. Het levert daarmee een bijdrage aan de arbeidsparticipatie in ons land. Tegelijkertijd kan kinderopvang een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen.

Het kabinet zet zich dan ook in om (alleenstaande) ouders steun en hulp te bieden om hun arbeid- en zorgtaken te kunnen combineren. Ouders die werken of een re-integratietraject naar werk volgen kunnen in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. De kinderopvangtoeslag is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang: lagere inkomens ontvangen meer toeslag dan hogere inkomens. Doordat dit kabinet de kinderopvangtoeslag met 248 miljoen euro geïntensiveerd heeft, wordt de financiële toegankelijkheid van kinderopvang voor werkende ouders met verschillende banen en inkomens vergroot. De laagste inkomens betalen slechts 4% van de kosten.

Daarnaast spelen gemeenten ook een belangrijke rol. Specifiek voor ouders die in de bijstand zitten en een re-integratietraject volgen, kunnen gemeenten de eigen bijdrage van de kinderopvangtoeslag compenseren. Op die manier wordt de kinderopvang voor deze groep ouders nog toegankelijker. Voor de ouders die niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag en die in een situatie verkeren waarin het gebruik van kinderopvang voor het kind of voor de ouder om sociale of medische redenen wenselijk is, kunnen gemeenten via de sociaal-medische indicatie kinderopvang toegankelijk aanbieden.

Daarnaast hebben gemeenten middelen om een peuteraanbod te doen en kunnen gemeenten voorschoolse educatie voor kinderen met een risico op een achterstand gratis aanbieden.

Toegankelijkheid van kinderopvang is niet alleen een financiële zaak, maar heeft ook een praktische kant: kan de ouder die werkzaam is in de zorg of de horeca, met flexibele uren, ook daadwerkelijk gebruik maken van kinderopvang. Voor de bepaling van de openingstijden en het aanbieden van diverse soorten kinderopvangcontracten is een trekkende rol vanuit de sector weggelegd. Ouders kunnen zelf de opvang uitkiezen die bij hen past. Waar bij sommige ouders kinderopvang passend is, kan voor andere ouders gastouderopvang een goede rol spelen.

Start een online campagne voor vaderemancipatie en zorg voor een laag-drempelig aanbod voor alleenstaande mannen die hulp zoeken bij het invullen van hun vaderrol.

Het kabinet acht het van belang dat iedere ouder, zowel moeders als vaders, voldoende ruimte krijgt om betrokken te zijn bij de zorg en opvoeding voor het kind. Met het oog op deze doelstellingen is het kabinet overgegaan tot de introductie van de WIEG (Wet Invoering Extra Geboorteverlof) die voorziet in een verruiming van het geboorteverlof. Sinds afgelopen januari is het geboorteverlof verruimt naar een week en vanaf 1 juli 2020 wordt dit 5 weken. Ruimer verlof biedt meer ruimte aan ouders om tijd door te brengen en een band op te bouwen met hun kind. Daarnaast draagt het bij aan een evenwichtige verdeling van arbeid en zorg voor beide ouders. Het ruimere verlof draagt op deze wijze bij aan de emancipatie van vaders. Naast de WIEG richt het kabinet zich ook middels publiekcampagnes en door het aanbieden van online tools op een betere verdeling van arbeid en zorg tussen ouders.

Geef alleenstaande ouders in de bijstand, en met een laag inkomen de mogelijkheid zich te laten omscholen of te studeren (richting kansrijk beroep).

De Participatiewet schrijft voor dat gemeenten de alleenstaande ouder zonder startkwalificatie, die de volledige zorg heeft voor kinderen tot 5 jaar die tot zijn last komen en aan wie een ontheffing van de arbeidsplicht is verleend, scholing of opleiding aanbieden die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert. Gemeenten zijn vrij in de wijze van invulling van de meest geëigende voorziening voor de individuele persoon en die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert. Denkbaar is dat betrokkene een opleiding volgt in de vorm van een beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Dat is een combinatie van werken en leren. In het geval dat een alleenstaande ouder niet in staat is een dergelijke opleiding of scholing te volgen, dient de gemeente een andere re-integratievoorziening aan te bieden.

De alleenstaande ouder die al wél beschikt over een startkwalificatie kan eveneens verzoeken om een re-integratievoorziening. Het college vult de voorziening in met een geëigend instrument gericht op een beroepsopleiding, die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert.

Biedt structureel in alle gemeentes hulpprogramma’s aan voor alleenstaande moeders om hun situatie te verbeteren en een netwerk op te doen.

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid subsidieert het project Durven Doen! van Single SuperMom tussen 2018 en 2020 vanuit de subsidieregeling ter stimulering van activiteiten die een duurzame bijdrage leveren aan het tegengaan van armoede- en schuldenproblematiek.

Het belangrijkste resultaat van Durven Doen! is dat er na afloop van het project een methodiek is ontwikkeld die in heel Nederland met de inzet van vrijwillige coaches van Single SuperMom kan worden aangeboden en waarmee de doelgroep met een groot armoederisico op maat geholpen en ondersteund kan worden om blijvende verandering tot stand te brengen.

De ontwikkelingen binnen dit project worden met belangstelling gevolgd en bij succes kunnen resultaten na afloop onder de aandacht van gemeenten gebracht worden via het gemeentenieuws SZW.