Ruim baan voor de sociale onderneming

Toelichting:

Tweede Kamerlid Eppo Bruins doet in deze initiatiefnota voorstellen om sociale ondernemingen meer ruimte te bieden. Een van de aanleidingen van deze notitie is volgens Bruins de situatie in de kinderopvangsector. Hij vraagt zich af hoe de winstuitkering in verhouding staat tot stijgende publieke uitgaven aan kinderopvangtoeslag en de bijdragen van ouders die aan kinderopvang worden besteed. Een van zijn voorstellen luidt daarom:- Stel de maatschappelijke modaliteit als eis aan ondernemingen in bepaalde sectoren van groot maatschappelijk belang, zoals de kinderopvang.


Afgelopen juli werd het grootste kinderopvangbedrijf van Nederland – Kidsfoundation – opgekocht door een Canadese investeringsmaatschappij. Het was een gevolg van wat we een ‘flitsfaillissement’ noemen: duizend van de 3600 werknemers werden ontslagen en het bedrijf maakte diezelfde dag nog een doorstart. De mensen aan de top bleven zitten, duizend mensen waren hun baan kwijt en ondertussen verdiende het bedrijf dat zorg moet dragen voor 30.000 kinderen in één klap heel veel geld.

Dan vraag ik me af waar je als top van zo’n bedrijf mee bezig bent. Als je bedenkt dat deze organisatie vooral draait op belastinggeld én eigen bijdragen van ouders, dan is het toch niet normaal dat een kinderopvang zó gericht is op alleen maar winst?

Dit voorbeeld staat niet op zichzelf. In bedrijven die worden gedreven door aandeelhouders met korte termijn winstbejag. In bedrijven die worden opgejaagd door het neoliberalisme met z’n Angelsaksisch model, staat alles in het teken van winstmaximalisatie. Ik accepteer niet dat we dit normaal gaan vinden, zeker niet bij dít soort bedrijven. Juist ondernemers hebben bij uitstek de mogelijkheid om zich te richten op maatschappelijke impact. Positief bijdragen aan de samenleving met je bedrijf: dat is pas échte winst. Ik pleit daarom voor sociáál ondernemerschap.

Sociaal ondernemen
Veel ondernemers willen met hun bedrijf, hun product, hun dienst een positieve impact hebben. Ik wil dat we deze bedrijven gaan herkennen, erkennen en versterken. Daarom heb ik een initiatiefnota geschreven met het oog op deze sociale ondernemingen.

Sociaal ondernemen is niet iets nieuws. In Nederland kun je sociaal ondernemen en veel bedrijven doen dat ook. Dat kan als BV die zijn best doet voor duurzaamheid en die rekening houdt met mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Of als stichting die zich inzet voor een bepaald doel. Beide rechtsvormen hebben nadelen: een stichting kent geen eigenaarschap en kan moeilijk zogeheten ‘risicodragend kapitaal’ aantrekken (ze kunnen dus niet goed lenen voor hun investering). Met alleen giften kun je heel goed sociaal zijn, maar ondernemen is moeilijk.

BV’s hebben het probleem dat zij, bij de bank of bij de overheid, steeds uit moet leggen dat zij een sociale onderneming zijn en dus op een “andere” manier kijken naar winst of rendement.

Daarom wil ik – en wil de ChristenUnie – een nieuwe rechtsvorm introduceren. Of eigenlijk: een toevoeging op een bestaande rechtsvorm. De BV kenden we al en we voegen daar een ‘m’ aan toe die staat voor ‘maatschappelijk’: de BVm.

Erkennen, herkennen, versterken
In mijn voorstel leggen we wettelijk vast wanneer we een onderneming ‘sociaal’ noemen. Daarmee erkennen we deze sociale ondernemingen die maatschappelijke impact aantoonbaar als belangrijkste doel hebben. Door een wettelijke ‘Code Sociale Ondernemingen’ leggen we criteria vast over omgang met milieu, personeelsbeleid, salarisverschillen tussen werkvloer en bedrijfstop, winstuitkeringen aan aandeelhouders en herinvestering van winsten in het maatschappelijk doel van het bedrijf.

Door dit vast te leggen, volgt ook de hérkenning van deze ondernemingen. Voor iedereen is duidelijk dat deze bedrijven van waarde zijn voor mens, milieu en maatschappij. Dat moet bovendien transparant en makkelijk controleerbaar zijn, zonder grote administratieve last of duur toezichtsorgaan. We willen geen perverse prikkel geven aan bedrijven die, omwille van de erkenning, dicht op de criteria gaan zitten zonder echt een sociale onderneming te zijn.

En daarmee zijn we bij het derde doel van dit voorstel gekomen: het versterken van deze ondernemingen. Als sociale ondernemingen herkenbaar zijn, kunnen we ook afspraken maken over de manier waarop we met hen omgaan. Als burgers, bedrijven maar ook als overheid. Bij aanbestedingen kunnen de doelen van de onderneming meetellen. En van een kinderopvang – waar veel belastinggeld heen gaat – kunnen we vragen altijd een sociale onderneming te zijn.

Ik zei het al: steeds meer ondernemingen zijn sociale ondernemingen. Denk aan Tony Chocolonely. Aan Fairphone. Aan The Colour Kitchen. De vraag is: (h)erkennen we ze? En willen we dat type ondernemerschap versterken?

Ik wel. Social Enterprise NL (de koepel van sociale ondernemingen) ook. En wij geloven dat dit voorstel daarbij kan helpen. De komende tijd wil ik gebruiken om daar ook de Tweede Kamer en het kabinet van te overtuigen. Zo willen we ruim baan geven aan sociaal ondernemerschap.