Stcrt | Toeslagen – Compensatieregeling CAF 11

Uitgelicht

Dit besluit treedt in werking met ingang van 10 december 2019.


Toeslagen. Compensatieregeling CAF 11

Directoraat-generaal Belastingdienst/Corporate dienst Vaktechniek

Besluit van 6 december 2019, nr. 2019-200258, Staatscourant 2019, 66172

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat regels voor de verstrekking van een compensatie in het kader van CAF 11.

1. Inleiding

De Adviescommissie uitvoering toeslagen (hierna: de Adviescommissie) heeft op 14 november 2019 het interimadvies “Omzien in Verwondering” uitgebracht. De aanbevelingen uit dit advies zijn overgenomen. De Adviescommissie stelt een compensatieregeling voor. Voor het toekennen van compensatie aan de ouder die onderdeel uitmaakt van het CAF 11-onderzoek zal in een wettelijke grondslag worden voorzien. Vooruitlopend op deze wettelijke grondslag is goedgekeurd dat de Belastingdienst/Toeslagen de door de Adviescommissie voorgestelde compensatie al uitvoert.

De Adviescommissie onderscheidt zes elementen van compensatie:

a. Compensatie voor correctiebesluiten.

b. Compensatie voor veronderstelde immateriële schade.

c. Compensatie voor veronderstelde materiële schade.

d. Compensatie voor invorderingskosten.

e. Compensatie voor proceskosten.

f. Bedragen die in mindering worden gebracht.

Voorts wordt een aanvullende compensatie aangeboden voor schade door gedwongen verkoop van bezittingen en de gevolgschade die de compensatie heeft voor toeslagen.

Bovenstaande elementen uit het interimadvies zijn overgenomen in dit besluit. De elementen a t/m e komen terug in onderdeel 3 van dit besluit. De aanvullende compensatie is opgenomen in onderdeel 4 van dit besluit. Ten slotte komt het element f terug in onderdeel 5 van dit besluit.

Gebruikte begrippen en afkortingen:

Awb Algemene wet bestuursrecht
CAF Combiteam Aanpak Facilitators
Ouder Ouder als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang
Neerwaarts correctiebesluit Het besluit om de aanspraak op kinderopvangtoeslag te verminderen – met inbegrip van het besluit tot stopzetting – naar aanleiding van het onderzoek in verband met de bevindingen van het CAF-team
Wet IB 2001 Wet inkomstenbelasting 2001

2. Doelgroep

Dit besluit voorziet in een compensatie voor de ouder die onderdeel uitmaakt van het CAF 11-onderzoek bij de vaststelling (van het voorschot) van de kinderopvangtoeslag. Het gaat dan om de ouder ten aanzien waarvan de Belastingdienst/Toeslagen correctiebesluiten over de berekeningsjaren 2012, 2013 en/of 2014 heeft genomen en (het voorschot van) de kinderopvangtoeslag is stopgezet of is teruggevorderd. Voor de toepassing van dit compensatiebesluit wordt ervan uitgegaan dat de ouder die een vooraankondiging ontvangt van de Belastingdienst/Toeslagen een aanvraag voor compensatie heeft ingediend.

De compensatieregeling geldt niet voor situaties waarin sprake is van een ernstige onregelmatigheid. Hiervan is sprake:

– als blijkt dat de ouder evident geen recht op kinderopvangtoeslag had in het onderzochte berekeningsjaar; of

– als de ouder ook na (herhaalde) verzoeken om informatie niets van zich heeft laten horen, niet op ingeplande afspraken is verschenen en ook nooit bezwaar heeft gemaakt.

Een ouder die van mening is dat hij of zij door de Belastingdienst/Toeslagen ten onrechte niet tot de doelgroep wordt gerekend, kan een aanvraag tot compensatie indienen. De Belastingdienst/Toeslagen beslist hierop bij voor bezwaar vatbare beschikking.

Er wordt een commissie van drie onafhankelijke deskundigen ingesteld die wordt geraadpleegd als de Belastingdienst/Toeslagen voornemens is geen compensatie te verstrekken. Het oordeel van deze commissie wordt door de Belastingdienst/Toeslagen gevolgd. Als de commissie besluit dat de ouder geen recht heeft op de compensatieregeling, dan stelt de Belastingdienst/Toeslagen dit bij voor bezwaar vatbare beschikking vast.

3. Compensatie

Een ouder als bedoeld in onderdeel 2 heeft recht op een compensatie.

3.1 Elementen van de compensatie

De compensatie bestaat uit een geldbedrag dat de Belastingdienst/Toeslagen uitbetaalt aan de ouder. De compensatie bevat zes elementen, waarvan het zesde element in onderdeel 5 wordt behandeld:

1. Compensatie voor correctiebesluiten.

2. Compensatie voor veronderstelde immateriële schade.

3. Compensatie voor veronderstelde materiële schade.

4. Compensatie voor invorderingskosten.

5. Compensatie voor proceskosten.

De hoogte van de compensatie is de optelsom van de bedragen uit de verschillende elementen. Het bedrag van de compensatie kan in bepaalde situaties worden verminderd (zie onderdeel 5).

Ad 1. Compensatie voor correctiebesluiten

De compensatie is het totaalbedrag waarmee de aanspraak van de ouder op kinderopvangtoeslag voor de berekeningsjaren 2012, 2013 en/of 2014 is stopgezet of neerwaarts is gecorrigeerd na onderzoek in het kader van CAF 11.

Het gaat bij dit element niet om het alsnog uitkeren van de kinderopvangtoeslag voor deze jaren, maar om compensatie voor correctiebesluiten.

Ad 2. Compensatie voor veronderstelde immateriële schade

Deze compensatie betreft een vergoeding voor veronderstelde stress, ongemak en onzekerheid waarmee de ouder is geconfronteerd in de (lange) tijd die is verstreken tussen het eerste neerwaartse correctiebesluit in het kader van het CAF 11-onderzoek en het moment waarop de aanspraak op de kinderopvangtoeslag alsnog volledig is toegekend.

De compensatie bedraagt per aanvrager € 500 voor ieder half jaar dat is verstreken sinds het eerste neerwaartse correctiebesluit en het laatste van de hierna genoemde tijdstippen:

– Het tijdstip waarop de aanspraak op de kinderopvangtoeslag voor de berekeningsjaren 2012, 2013 en/of 2014 volledig is erkend (eventueel na bezwaar, (hoger) beroep of via een herziening).

– De dagtekening van de beschikking met betrekking tot de compensatie.

De bovengenoemde periode wordt naar boven afgerond op halve jaren.

De compensatie voor veronderstelde immateriële schade kan niet meer bedragen dan het bedrag aan compensatie voor correctiebesluiten.

De vergoeding geldt per aanvrager en niet per gecorrigeerd berekeningsjaar.

Ad 3. Compensatie voor veronderstelde materiële schade

Deze compensatie betreft een vergoeding voor veronderstelde materiële schade die is ontstaan door de werkwijze van de Belastingdienst/Toeslagen in het kader van CAF 11.

De compensatie bedraagt 25% van het bedrag van de compensatie voor correctiebesluiten.

Ad 4. Compensatie voor invorderingskosten

Deze compensatie betreft een vergoeding van de kosten met betrekking tot invorderingsactiviteiten van de na het CAF-onderzoek teruggevorderde kinderopvangtoeslag over de berekeningsjaren 2012, 2013 en/of 2014, die de Belastingdienst/Toeslagen aan de ouder in rekening heeft gebracht.

Hierbij gaat het bijvoorbeeld om kosten die zijn gemaakt voor aanmaningen en dwangbevelen en de invorderingsrente die is gerekend.

Als dwanginvordering aantoonbaar heeft geleid tot gedwongen verkoop van bezittingen van de ouder, kan de ouder een aanvraag tot aanvullende compensatie indienen bij de Belastingdienst/Toeslagen (zie onderdeel 4).

Ad 5. Compensatie voor proceskosten

Deze compensatie betreft een vergoeding van de kosten van juridische bijstand conform de reguliere forfaitaire bedragen, voor zover deze kosten niet eerder werden vergoed. Deze forfaitaire proceskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht.1 Hierbij zal een wegingsfactor van 2 (gewicht van de zaak: zeer zwaar) worden toegepast. Daarbij wordt aangenomen dat er geen sprake is van samenhangende zaken.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

– De ouder heeft kosten gemaakt voor bijstand door een professioneel gemachtigde met betrekking tot de kinderopvangtoeslag over de berekeningsjaren 2012, 2013 en/of 2014.

– Het eventueel eerder ontvangen bedrag aan proceskostenvergoeding wordt in mindering gebracht op de forfaitaire proceskostenvergoeding.

3.2 Procedure

De Belastingdienst/Toeslagen berekent de hoogte van de compensatie en informeert de ouder hierover schriftelijk door middel van een vooraankondiging. De ouder heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na dagtekening van de vooraankondiging hierop te reageren. Vervolgens zal de Belastingdienst/Toeslagen een besluit met betrekking tot de compensatie nemen. Dit besluit betreft een beschikking in de zin van de Awb. De ouder kan bezwaar maken bij de Belastingdienst/Toeslagen tegen deze beschikking. Een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb brengt advies uit over dit bezwaar.

Het in de vooraankondiging genoemde bedrag aan compensatie wordt door de Belastingdienst/Toeslagen, vooruitlopend op de beschikking, zo spoedig mogelijk uitbetaald. Tegen de vooraankondiging staat geen bezwaar open. De ouder kan zijn bezwaren tegen de hoogte van de compensatie meenemen bij een eventueel bezwaar tegen de beschikking die volgt op de vooraankondiging.

In de beschikking met betrekking tot de compensatie wijst de Belastingdienst/Toeslagen de ouder ook op de mogelijkheid van aanvullende compensatie (zie onderdeel 4).

4. Aanvullende compensatie

Een ouder, als bedoeld in onderdeel 3, heeft mogelijk recht op aanvullende compensatie.

4.1 Elementen van de aanvullende compensatie

De aanvullende compensatie valt onder te verdelen in twee elementen:

1. Compensatie voor schade door gedwongen verkoop van bezittingen.

2. Compensatie voor gevolgschade voor toeslagen.

Ad 1. Compensatie voor schade door gedwongen verkoop van bezittingen

Als dwanginvordering door de Belastingdienst/Toeslagen aantoonbaar heeft geleid tot gedwongen verkoop van bezittingen van de ouder, kan de ouder op aanvraag voor deze schade een compensatie krijgen.

Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

– Er is sprake van gedwongen verkoop van bezittingen door de Belastingdienst/Toeslagen bij de dwanginvordering van een terugvordering kinderopvangtoeslag over de berekeningsjaren 2012, 2013 en/of 2014.

– De ouder maakt aannemelijk dat hij schade heeft ondervonden door de gedwongen verkoop en hoe hoog die schade is.

Ad 2. Compensatie voor gevolgschade voor toeslagen

Als de compensatie, bedoeld in onderdeel 3, ertoe leidt dat de ouder over het kalenderjaar na het verkrijgen van het recht op de compensatie door overschrijding van de vermogensgrens aantoonbaar geen aanspraak kan maken op zorgtoeslag (op grond van de Wet op de zorgtoeslag), huurtoeslag (op grond van de Wet op de huurtoeslag) of kindgebonden budget (op grond van de Wet op het kindgebonden budget), kan de ouder aanvullende compensatie krijgen.

In het kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de vooraankondiging is ontvangen, wordt het bedrag van de aanvullende compensatie vastgesteld op het bedrag aan toeslagen dat zou zijn verkregen als de ouder de compensatie niet zou ontvangen.

4.2 Procedure

Voor de toekenning van aanvullende compensatie heeft de Belastingdienst/Toeslagen informatie nodig van de betreffende ouder. De Belastingdienst/Toeslagen kan deze aanvullende compensatie dus niet ambtshalve vaststellen en daarom ook niet tegelijk uitbetalen met de compensatie, bedoeld in onderdeel 3.

De ouder moet een aanvraag indienen bij de Belastingdienst/Toeslagen voor de van toepassing zijnde elementen van de aanvullende compensatie. Hierbij zal de ouder aannemelijk moeten maken dat hij recht heeft op de aanvullende compensatie. Vervolgens zal de Belastingdienst/Toeslagen een besluit met betrekking tot de aanvullende compensatie nemen. Dit besluit betreft een beschikking in de zin van de Awb. De ouder kan bezwaar maken bij de Belastingdienst/Toeslagen tegen deze beschikking. Een onafhankelijke bezwaarschriftenadviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 Awb brengt advies uit over dit bezwaar.

5. Vermindering van de (aanvullende) compensatie

Van de compensatie die aan de hand van de hiervoor gestelde elementen is berekend, moet in sommige gevallen nog een bedrag worden afgetrokken. Dit is om te voorkomen dat een ouder materieel meer kinderopvangtoeslag en compensatie ontvangt dan waar hij recht op heeft. De Belastingdienst/Toeslagen vermindert de compensatie (zie onderdeel 3) en aanvullende compensatie (zie onderdeel 4) op de hierna beschreven wijze.

De Belastingdienst/Toeslagen vermindert de compensatie als volgt:

– Als de ouder een terugvordering kinderopvangtoeslag over de berekeningsjaren 2012, 2013 en/of 2014 niet (volledig) heeft betaald, vermindert de Belastingdienst/Toeslagen de compensatie met het nog niet betaalde bedrag van de terugvordering. Dit geldt bijvoorbeeld ook in de situatie waarin de Belastingdienst/Toeslagen heeft toegezegd geen invorderingsmaatregelen te nemen voor de nog openstaande schuld (beschikking niet verder bemoeilijken). Het bedrag van de terugvordering wordt afgeboekt met het bedrag van de vermindering van de compensatie.

– Als na een neerwaartse correctiebeschikking de ouder in bezwaar en beroep is gegaan en hij daardoor een opwaartse correctiebeschikking heeft ontvangen, vermindert de Belastingdienst/Toeslagen de compensatie met het verschil tussen deze twee beschikkingen. Hetzelfde geldt voor de situatie waarin de ouder een nieuwe toekenning tot een hoger bedrag heeft gekregen.

– Er zijn situaties waarin nog geen definitieve beschikking kinderopvangtoeslag over de berekeningsjaren 2012, 2013 en/of 2014 is afgegeven op het moment waarop de compensatie is vastgesteld. Als de Belastingdienst/Toeslagen de definitieve beschikking kinderopvangtoeslag op een hoger bedrag vaststelt dan waarmee bij de bepaling van de compensatie voor correctiebesluiten rekening is gehouden, wordt het bedrag van de compensatie op basis van dit besluit alsnog met dat verschil verminderd. De te compenseren invorderingsrente wordt verminderd met de rente die ten aanzien van de kinderopvangtoeslag voor hetzelfde berekeningsjaar wordt vergoed ingevolge art. 27 Awir. Indien achteraf blijkt dat de compensatie op grond van het voorgaande tot een te hoog bedrag is uitbetaald, kan dat bedrag worden verrekend met aan belanghebbende uit te betalen bedragen op grond van de Awir.

De Belastingdienst/Toeslagen vermindert de compensatie voor gevolgschade voor toeslagen met het openstaande bedrag van de terugvordering van de toeslagen waarop de aanvullende compensatie betrekking heeft. Het bedrag van de terugvordering wordt afgeboekt met het bedrag van de vermindering.

De Belastingdienst/Toeslagen verrekent de compensatie en de aanvullende compensatie niet met andere openstaande terugvorderingen of met belastingschulden.

6. Gevolgen voor de inkomstenbelasting en de toeslagen

De compensatie en de aanvullende compensatie vormen geen inkomen uit werk en woning in de zin van de Wet IB 2001. De compensatie en de aanvullende compensatie vinden namelijk niet hun grond in een bron van inkomen.

Nadat de ouder de vooraankondiging met betrekking tot het bedrag aan compensatie heeft ontvangen, maakt dit bedrag voor de vermogensrendementsheffing (box 3) deel uit van de bezittingen van de ouder. Het voordeel uit sparen en beleggen ter zake van het vermogen wordt volgens de wettelijke kaders in de vermogensrendementsheffing betrokken. Hetzelfde geldt voor de aanvullende compensatie.

De compensatie en de aanvullende compensatie kunnen als gevolg van de mogelijk hogere rendementsgrondslag ook gevolgen hebben voor de zorgtoeslag, de huurtoeslag en het kindgebonden budget. Bij overschrijding van een vermogensgrens in het kalenderjaar na het kalenderjaar waarin de vooraankondiging met betrekking tot de compensatie is ontvangen, wordt een eenmalige aanvullende compensatie toegekend (onderdeel 4.2).

7. Extra compensatie

Ter compensatie voor de mogelijk hogere vermogensrendementsheffing en een eventueel daaruit voortvloeiende afbouw van inkomensafhankelijke toeslagen, wordt een extra forfaitaire compensatie toegekend. De ouder krijgt 1% over het bedrag van de compensatie (onderdeel 3) minus de verminderingen (onderdeel 5). Toekenning van dit bedrag maakt deel uit van de beschikking met betrekking tot compensatie.

Hetzelfde geldt voor de aanvullende compensatie voor schade door gedwongen verkoop van bezittingen. De ouder krijgt 1% over het bedrag van de compensatie voor deze schade (onderdeel 4.1). Toekenning van dit bedrag maakt deel uit van de beschikking met betrekking tot aanvullende compensatie.

8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

9. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Compensatieregeling CAF 11.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 6 december 2019

De Staatssecretaris van Financiën, namens deze, J. de Blieck hoofddirecteur Fiscale en Juridische Zaken

X Noot

1

Besluit van 22 december 1993, houdende nadere regels betreffende de proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedures.