Stenogram VAO Stint (AO d.d. 06/11) d.d. 07.11.2018

Toelichting:

Het conceptverslag van de eerste termijn van het AO Stint (d.d. 01/11) is vanochtend aan u toegezonden. Gisteren heeft de tweede termijn plaatsgevonden. Zodra het conceptverslag hiervan beschikbaar is, zullen wij u deze toezenden.

Uitgelicht:

Overzicht ingediende moties:
– 29398-619 – Motie van het lid Van Aalst verzoekt in het nieuwe toelatingsbeleid voor bijzondere voertuigen duidelijk onderscheid te maken tussen de eisen die gesteld worden aan goederenvervoer, individueel vervoer, personenvervoer en personenvervoer voor kwetsbare groepen zoals kinderen en invaliden OORDEEL KAMER
– 29398-620 – Motie van het lid Gijs van Dijk c.s. verzoekt zo snel mogelijk de problemen rondom het veilig vervoeren van kinderen bij kinderopvangorganisaties te inventariseren en, in samenspraak met experts en kinderopvangorganisaties, te komen met een perspectief om de Stint weer veilig de weg op te krijgen en de Kamer hierover voor het AO Verkeersveiligheid van 12 december te informeren OORDEEL KAMER
– 29398-621 – Motie van het lid Laçin verzoekt om adviezen van de RDW, de SWOV en andere organisaties die een rol spelen bij de toelating van nieuwe voertuigen op te volgen en bij afwijken van de adviezen de Kamer te informeren voordat besluitvorming plaatsvindt AANGEHOUDEN
– 29398-622 – Motie van het lid Laçin verzoekt geen nieuwe voertuigen voor collectief vervoer toe te voegen aan deze categorie tot er nieuwe wetten en regels zijn vastgelegd ONTRADEN
– 29398-623 – Motie van het lid Laçin verzoekt het toetsingskader van het ministerie van IenW voor 1 december 2018 met de Kamer te delen OVERGENOMEN
– 29398-624 – Motie van het lid Laçin verzoekt om in gesprek te gaan met brancheorganisaties in de kinderopvang over mogelijke oplossingen voor dit probleem en de Kamer hierover te informeren voor het kerstreces van 2018 AANGEHOUDEN
– 29398-625 – Motie van de leden Kröger en Laçin roept op om nieuwe verkeersrisico’s ten aanzien van nieuwe voertuigen tijdig te signaleren — en te monitoren of de huidige wet- en regelgeving volstaat — om deze te mitigeren en de Kamer hier jaarlijks van op de hoogte te stellen AANGEHOUDEN
– 29398-626 – Motie van het lid Remco Dijkstra c.s. verzoekt om TNO nadrukkelijk te verzoeken om hun onderzoek naar de Stints zo snel mogelijk af te ronden, zodat eventuele technische aanpassingen aan de verschillende varianten van de Stints met spoed kunnen worden opgepakt; verzoekt de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren OVERGENOMEN
– 29398-627 – Motie van het lid Remco Dijkstra c.s. verzoekt te komen tot een spoedige herijking van de categorie “bijzondere bromfietsen”, dan wel modernisering van de vigerende wetgeving, om vernieuwende voertuigen toe te kunnen laten en innovatie niet te remmen, waarbij in ieder geval als uitgangspunten dienen te gelden: verkeersveiligheid en duidelijkheid in regelgeving, de afbakening van verantwoordelijkheden van marktpartijen en de overheid en helder toezicht in combinatie met adequate handhaving; verzoekt de Stint en andersoortige voertuigen mee te nemen in de het Strategisch Plan Verkeersveiligheid OVERGENOMEN
– 29398-628 – Motie van de leden Schonis en Van der Graaf verzoekt om met voorstellen voor het toezicht op bijzondere voertuigen, zoals de Stint, die nu in de Nederlandse categorie bijzondere bromfietsen vallen, te komen en hierbij de inzet van steekproeven in overweging te nemen OORDEEL KAMER
– 29398-629 – Motie van het lid Schonis verzoekt om in Europees verband te pleiten voor een Europese typegoedkeuring voor deze categorie bijzondere voertuigen OORDEEL KAMER

De Tweede Kamer stemt op dinsdag 13 november over de ingediende moties.


Tweede Kamer, 20e vergadering, woensdag 7 november 2018

Aan de orde is het VAO Stint (AO d.d. 06/11).

De voorzitter:
Het woord is aan de heer Van Aalst van de fractie van de PVV.

De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter, dank u wel. We hebben een stevig debat gehad in twee keer, vorige week donderdag en nog gisteravond. De aanleiding om dit debat te moeten voeren, was vreselijk. We hebben met elkaar gezegd: we moeten nu zo snel mogelijk verder en zien dat we deze gebrekkige wetgeving zoals die er nu ligt zo snel mogelijk op orde gaan krijgen om ook duidelijkheid aan iedereen te geven. Dus daarom namens de PVV de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat voor de eisen aan bijzondere voertuigen geen onderscheid wordt gemaakt tussen goederenvervoer, individueel vervoer, personenvervoer en personenvervoer voor kwetsbare groepen zoals kinderen en invaliden;

constaterende dat bijvoorbeeld aan het personenvervoer in het reguliere doelgroepenvervoer strengere eisen worden gesteld dan aan het individueel vervoer en de pakketbezorging;

verzoekt de regering om in het nieuwe toelatingsbeleid voor bijzondere voertuigen duidelijk onderscheid te maken tussen de eisen die gesteld worden aan goederenvervoer, individueel vervoer, personenvervoer en personenvervoer voor kwetsbare groepen zoals kinderen en invaliden,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Van Aalst. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 619 (29398).

De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Nog een korte opmerking richting de minister: laten we nu met elkaar de handschoen oppakken en op heel korte termijn met nieuwe wetgeving komen. Dit onderdeel vraagt echt om heel veel spoed, gezien de vreselijke omstandigheden waarin we het debat hebben moeten aanvragen. Dank u wel.

De voorzitter:
Dank u wel, meneer Van Aalst. Dan geef ik nu het woord aan de heer Laçin van de fractie van de SP. O, sorry, ik zie dat de heer Van Dijk van de PvdA ineens komt ingevlogen. Hartelijk welkom en u krijgt gelijk het woord.

De heer Gijs van Dijk (PvdA):
Voorzitter, dank. Ik heb het net gered. Het was even rennen van het een naar het ander. Volgens mij hebben we een stevig algemeen overleg gehad over wat er gebeurd is na afloop van het fatale ongeluk. Zoals mijn fractie ook in het debat heeft aangegeven, vinden wij veiligheid van het grootste belang. Maar we vinden het ook van belang dat we goed kijken naar de situatie waar de kinderdagverblijven nu mee zitten en dat daar ook onveilige situaties kunnen ontstaan. Dus daarom de volgende motie.

Voorzitter: Lodders

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat door het schorsen van de Stint op de weg kinderopvangorganisaties alternatieve manieren moeten vinden om kinderen te vervoeren;

van mening dat met een besluit om de Stint te schorsen er ook een perspectief voor kinderopvangorganisaties dient te komen;

overwegende dat ouders er zeker van moeten zijn dat hun kinderen door kinderopvangorganisaties veilig vervoerd kunnen worden;

verzoekt de regering om zo snel mogelijk de problemen rondom het veilig vervoeren van kinderen bij kinderopvangorganisaties te inventariseren en, in samenspraak met experts en kinderopvangorganisaties, te komen met een perspectief om de Stint weer veilig de weg op te krijgen en de Kamer hierover voor het AO Verkeersveiligheid van 12 december te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Gijs van Dijk, Remco Dijkstra, Von Martels en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 620 (29398).

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu graag het woord aan de heer Laçin, die spreekt namens de fractie van de SP. Gaat uw gang.

De heer Laçin (SP):
Voorzitter. Ik heb een viertal moties, dus ik zal heel snel beginnen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat adviezen van de RDW en de SWOV over het toelaten van de Stint op de openbare weg in 2011 niet zijn opgevolgd;

constaterende dat deze organisaties veel kennis en kunde hebben over mogelijke risico’s van nieuwe voertuigen op de verkeersveiligheid;

verzoekt de regering om adviezen van de RDW, de SWOV en andere organisaties die een rol spelen bij de toelating van nieuwe voertuigen op te volgen en bij afwijken van de adviezen de Kamer te informeren voordat besluitvorming plaatsvindt,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 621 (29398).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de categorie “bijzondere bromfietsen” is gecreëerd voor voertuigen zoals de segway;

constaterende dat er bij het ontwikkelen van de categorie “bijzondere bromfietsen” uit werd gegaan van kleine aantallen voertuigen;

constaterende dat huidige wetten en regels inmiddels achterhaald zijn ten opzichte van de praktijk en er inmiddels duizenden voertuigen onder de categorie “bijzondere bromfiets” vallen;

overwegende dat deze categorie niet bedoeld was voor voertuigen waarmee collectief vervoer gefaciliteerd kon worden;

overwegende dat nieuwe wetten en regels voor de categorie “bijzondere bromfiets” noodzakelijk zijn;

verzoekt de regering geen nieuwe voertuigen voor collectief vervoer toe te voegen aan deze categorie tot er nieuwe wetten en regels zijn vastgelegd,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 622 (29398).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat onduidelijk is welk toetsingskader het ministerie van IenW hanteert bij aanvragen voor nieuwe voertuigen of aanmelding van wijzigingen aan reeds bestaande voertuigen onder de categorie “bijzondere bromfiets”;

overwegende dat het gehanteerde toetsingskader helder moet zijn zodat producenten op voorhand duidelijkheid hebben;

verzoekt de regering het toetsingskader van het ministerie van IenW voor 1 december 2018 met de Kamer te delen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 623 (29398).

De heer Laçin (SP):
Voorzitter. Tot slot.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat kinderdagverblijven aangeven dat de schorsing van de Stint voor extra kosten heeft gezorgd en dat het vervoeren van kinderen niet veiliger is geworden;

overwegende dat voorkomen moet worden dat kinderdagverblijven in financiële problemen komen en de gemaakte extra kosten doorrekenen richting de ouders van kinderen die opgevangen worden;

verzoekt de regering om in gesprek te gaan met brancheorganisaties in de kinderopvang over mogelijke oplossingen voor dit probleem en de Kamer hierover te informeren voor het kerstreces van 2018,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 624 (29398).

Dank u wel.

Dan geef ik nu graag het woord aan mevrouw Kröger, die spreekt namens de fractie van GroenLinks. Gaat uw gang.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Voorzitter. We hebben een stevig debat gevoerd. Veel ging over de informatievoorziening aan de Kamer — ik wil nogmaals uitspreken dat ik betreur hoe het is gegaan — maar veel ging ook over hoe het allemaal zo is gekomen.

Wat de toekomst van de Stint en andere toekomstige voertuigen betreft steun ik de moties die de heer Dijkstra zo direct zal indienen. Ik wil heel graag de minister oproepen om vooral aansluiting te zoeken bij de Europese regels en categorieën voor lichte voertuigen. Het geïmproviseerde geitenpaadje van de bijzondere bromfiets bleek achteraf een slecht idee. Ik zit eigenlijk niet te wachten op een nog bijzonderder bromfiets. Ik zit te wachten op doordachte, heldere regels en eisen die we ook kunnen handhaven.

De volgende motie gaat over hoe het zo is gekomen en hoe we voorkomen dat het nog een keer zo gaat.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat het ministerie een voertuig bedoeld voor het vervoer van kleine kinderen, heeft toegelaten voor gebruik op de openbare weg;

constaterende dat de minister erkent dat sinds de toelating in 2011 hier op geen toezicht op is gehouden;

van mening dat dit een zeer onwenselijke situatie is en de minister in haar rol als verantwoordelijk toezichthouder tekort is geschoten;

roept de regering op om nieuwe verkeersrisico’s ten aanzien van nieuwe voertuigen tijdig te signaleren — en te monitoren of de huidige wet- en regelgeving volstaat — om deze te mitigeren en de Kamer hier jaarlijks van op de hoogte te stellen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Kröger en Laçin. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 625 (29398).

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Dank u wel, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Dan geef ik nu het woord aan de heer Remco Dijkstra. Hij spreekt namens de fractie van de VVD. Gaat uw gang.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank u wel, voorzitter. Twee moties.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat TNO technisch onderzoek doet naar de Stint;

constaterende dat dit onderzoek nog enige tijd op zich laat wachten en onder andere kinderdagverblijven graag willen weten wat ze met hun Stints aan moeten;

van mening dat dit onderzoek van TNO zorgvuldig dient te gebeuren zodat kinderdagverblijven hun Stints met eventuele technische aanpassingen weer veilig in gebruik kunnen nemen;

verzoekt de regering om TNO nadrukkelijk te verzoeken om hun onderzoek naar de Stints zo snel mogelijk af te ronden, zodat eventuele technische aanpassingen aan de verschillende varianten van de Stints met spoed kunnen worden opgepakt;

verzoekt de regering de Kamer hierover zo snel mogelijk te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra, Von Martels, Schonis, Van der Graaf, Gijs van Dijk en Kröger.

Zij krijgt nr. 626 (29398).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Stint in de categorie “bijzondere bromfietsen” valt;

constaterende dat de categorie “bijzondere bromfietsen” geen bijzondere eisen stelt aan voertuigen die personen vervoeren;

constaterende dat er steeds meer voertuigen op de markt verschijnen die vallen onder de categorie “bijzondere bromfietsen”;

verzoekt de regering te komen tot een spoedige herijking van de categorie “bijzondere bromfietsen”, dan wel modernisering van de vigerende wetgeving, om vernieuwende voertuigen toe te kunnen laten en innovatie niet te remmen, waarbij in ieder geval als uitgangspunten dienen te gelden: verkeersveiligheid en duidelijkheid in regelgeving, de afbakening van verantwoordelijkheden van marktpartijen en de overheid en helder toezicht in combinatie met adequate handhaving;

verzoekt de regering de Stint en andersoortige voertuigen mee te nemen in de het Strategisch Plan Verkeersveiligheid,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Remco Dijkstra, Von Martels, Schonis, Van der Graaf, Gijs van Dijk en Kröger.

Zij krijgt nr. 627 (29398).

Ik dank u zeer. Tot slot geef ik het woord aan de heer Schonis namens D66. Aan u het woord.

De heer Schonis (D66):
Dank, voorzitter. Ook wij hebben twee moties naar aanleiding van de beraadslagingen de afgelopen dagen over de Stint. De eerste motie gaat over de steekproeven die wij willen invoeren.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er, conform de beleidsregel, geen toezicht wordt gehouden op de voertuigen in de categorie bijzondere bromfiets;

overwegende dat de verkeersveiligheid voor alle weggebruikers goed gewaarborgd dient te worden, onder andere door weloverwogen regelgeving;

verzoekt de regering om met voorstellen voor het toezicht op bijzondere voertuigen, zoals de Stint, die nu in de Nederlandse categorie bijzondere bromfietsen vallen, te komen en hierbij de inzet van steekproeven in overweging te nemen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Schonis en Van der Graaf. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 628 (29398).

Nummer twee.

De heer Schonis (D66):
Mijn tweede motie gaat over de Europese typegoedkeuring.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat er geen Europese richtlijn bestaat voor de categorie bijzondere voertuigen waartoe de Stint behoort;

constaterende dat dit type voertuigen in heel Europa zijn weg vindt en lidstaten worstelen met de goedkeuring en toezicht op deze voertuigen;

verzoekt de regering om in Europees verband te pleiten voor een Europese typegoedkeuring voor deze categorie bijzondere voertuigen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door het lid Schonis. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 629 (29398).

Dan dank ik u zeer. Daarmee zijn we aan het einde gekomen van de inbreng van de leden van de Kamer. De minister heeft aangegeven tien minuten nodig te hebben voor de voorbereiding van haar beantwoording.

De vergadering wordt van 11.50 uur tot 12.00 uur geschorst.

De voorzitter:
De minister is gereed om de moties te behandelen en vragen te beantwoorden. Ik geef haar graag het woord. Gaat uw gang.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Ik ga de moties in volgorde langs.

De eerste motie, op stuk nr. 619, is van de hand van de heer Van Aalst. Die verzoekt de regering om in het nieuwe toelatingsbeleid voor bijzondere voertuigen duidelijk onderscheid te maken tussen de eisen die gesteld worden aan goederenvervoer, individueel personenvervoer en personenvervoer voor kwetsbare groepen. Op die motie kan ik “oordeel Kamer” geven.

De tweede motie, op stuk nr. 620, is van de hand van de heer Van Dijk van de PvdA. Die verzoekt de regering om zo snel mogelijk de problemen rondom het veilig vervoeren van kinderen bij kinderopvangorganisaties te inventariseren en, in samenspraak met experts en kinderopvangorganisaties, te komen met een perspectief om de Stint weer veilig de weg op te krijgen en om daar vervolgens over te rapporteren voor het AO Verkeersveiligheid. Dat lijken mij allemaal buitengewoon goede voornemens, dus die motie geef ik ook “oordeel Kamer”.

Dan kom ik bij de motie van de heer Laçin op stuk nr. 621. Die verzoekt de regering om adviezen van de RDW, de SWOV en andere organisaties die een rol spelen bij de toelating van nieuwe voertuigen op te volgen en bij afwijken van de adviezen de Kamer te informeren voordat besluitvorming daarover plaatsvindt. Ik wil de heer Laçin vragen om deze motie aan te houden. De hele afweging rondom het toelatingskader gaan we namelijk met elkaar maken. Daar is de vraag hoe en op welke onderdelen de Kamer daarover geïnformeerd wordt natuurlijk een onderdeel van. Ik zou het in dat kader mee willen nemen.

De voorzitter:
En als de motie niet aangehouden wordt?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan wordt zij ontraden.

De voorzitter:
Dank u wel. De heer Laçin.

De heer Laçin (SP):
Ik ben bereid om de motie aan te houden.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (29398, nr. 621) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op stuk nr. 622, ook van de hand van de heer Laçin. Die verzoekt de regering geen nieuwe voertuigen voor collectief vervoer toe te voegen aan deze categorie tot er nieuwe wetten en regels zijn vastgelegd. Die motie moet ik ontraden, want als er iemand nu een aanvraag zou indienen, heb ik geen enkele grond om een bepaalde categorie op voorhand uit te sluiten. Dus deze motie ontraad ik.

De motie op stuk nr. 623 is ook van de hand van de heer Laçin. Die verzoekt de regering het toetsingskader van het ministerie van IenW voor 1 december met de Kamer te delen. Die motie zou ik eigenlijk kunnen overnemen, want er is geen ander toetsingskader dan de beleidsregel. De link naar die beleidsregel hebben we u al in eerdere beantwoording rondom de Stint gegeven. Die is openbaar. Die kunt u vinden.

De voorzitter:
Voordat u verdergaat, wil ik de Kamer vragen of iemand bezwaar heeft tegen het overnemen van deze motie. Als dat niet het geval is, noteren wij dat de motie wordt overgenomen.

De voorzitter:
De motie-Laçin (29398, nr. 623) is overgenomen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan de motie op stuk nr. 624 van de hand van de heer Laçin. Voor het goede begrip: dat is zijn vierde motie. Daarin wordt de regering verzocht om in gesprek te gaan met brancheorganisaties in de kinderopvang over mogelijke oplossingen voor dit probleem en de Kamer hierover te informeren voor het kerstreces. Eigenlijk zit dat ook al in de motie van de heer Van Dijk. Het gaat er ook om dat er eigenlijk een beetje wordt voorgesorteerd op de uitkomsten van het gesprek. Het gaat ook heel erg over financiële problemen. Dat is wel heel breed, want als die er al zouden zijn, zouden die ook allerlei oorzaken of combinaties van oorzaken kunnen hebben. Daarom ontraad ik deze motie.

De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij de heer Laçin. Gaat uw gang.

De heer Laçin (SP):
Daarom staat er in de eerste constatering heel bewust dat het gaat om de extra kosten na de schorsing van de Stint. Die kosten moeten specifiek gemaakt worden. Als kinderdagverblijven daardoor in financiële problemen komen of zijn gekomen, is de vraag of daar oplossingen voor kunnen komen, niet voor de algehele financiële problemen waarin ze al zouden verkeren. Daarom staat de eerste constatering er heel duidelijk bij.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dat heb ik eigenlijk ook al toegezegd in de richting van de heer Van Dijk. Als alleen dat de strekking is, is de motie overbodig en zou ik haar om die reden ontraden, want dat gesprek gaan we al aan. Dat heb ik al toegezegd en dat is ook in die motie verwerkt.

De voorzitter:
Afrondend, de heer Laçin.

De heer Laçin (SP):
Dit gaat specifiek om de financiële gevolgen van de schorsing. De motie van de heer Van Dijk, waar ook mijn naam onder staat, is veel breder. Deze motie is specifiek vooral gericht op de financiële kosten en het meenemen daarvan.

De voorzitter:
Uw punt is duidelijk.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik kan niet anders dan herhalen dat alles in de bredere motie zit, dus ook mogelijke financiële dingen. Ik vind het dus niet van toegevoegde waarde om dit apart te doen. Ik ontraad de motie om die reden.

De heer Laçin (SP):
Dan hou ik de motie voorlopig aan totdat dat bredere perspectief komt. Dan kan ik de motie, indien nodig, alsnog in stemming laten brengen.

De voorzitter:
Op verzoek van de heer Laçin stel ik voor zijn motie (29398, nr. 624) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De motie op stuk nr. 625 is van de hand van mevrouw Kröger en vraagt om het tijdig signaleren van nieuwe verkeersrisico’s en om jaarlijkse rapportage daarover. Ik begrijp de wens om meer toezicht op die toelating te krijgen. Zoals ik u heb gezegd, is daar in het verleden niet voor gekozen door de Kamer. Ik zal daar goed naar kijken bij de herijking van het toelatingskader. Ik wacht daarvoor de adviezen van de SWOV en de RDW af. Ik wil daar dus niet op vooruitlopen. Ik verzoek mevrouw Kröger dan ook om deze motie aan te houden tot we met elkaar over dat toelatingskader gaan spreken.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Het toelatingskader is één ding, maar daarnaast gebeuren er dingen in de maatschappij en vinden veranderingen van het wegbeeld plaats. De motie spreekt de vraag en ook de zorg uit of het ministerie de nieuwe risico’s door veranderingen in het wegbeeld genoeg analyseert en kijkt of de regels die we hebben, op orde zijn. Ook wordt verzocht om de Kamer daarvan op de hoogte te brengen. Het is dus eigenlijk een onderdeel van een verkeersveiligheidsbeeld.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik herhaal toch het oordeel dat ik net heb gegeven. Er staat ook in dat de verantwoordelijke toezichthouder tekort is geschoten. Dat deel ik ook niet, want er was geen verantwoordelijke toezichthouder. Dat is met de Kamer afgesproken. Ik dacht de door mevrouw Kröger bedoelde strekking dus juist te faciliteren door te zeggen “laten we de motie aanhouden”, want we gaan natuurlijk met elkaar afspraken hierover maken, niet alleen over het toelatingskader maar ook over wat voor toezicht daar dan bij hoort, als we dat dan hebben.

De voorzitter:
Afrondend, mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik zal de motie aanhouden, maar omdat de minister hier weer zegt dat zij geen verantwoordelijkheid heeft als algeheel toezichthouder op verkeersveiligheid — dat is wat mij betreft wel zo — vraag ik me af of we hier in het volgende debat echt uit gaan komen.

De voorzitter:
Op verzoek van mevrouw Kröger stel ik voor haar motie (29398, nr. 625) aan te houden.

Daartoe wordt besloten.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dan kom ik bij de motie op nr. 626. Die is van de heer Dijkstra en is medeondertekend door een hele rij anderen. De motie verzoekt de regering om TNO nadrukkelijk te verzoeken om het onderzoek naar de Stint zo snel mogelijk af te ronden, zodat eventuele technische aanpassingen aan de verschillende varianten van de Stint ook met spoed kunnen worden opgepakt. Dat onderschrijf ik zeer. Ik geef “oordeel Kamer” op deze motie.

Dan de motie op stuk nr. 627, die ook van de hand van de heer Dijkstra is. Die motie verzoekt de regering te komen tot een spoedige herijking van de categorie “bijzondere bromfietsen”, dan wel modernisering van de vigerende wetgeving. Ook die motie kan ik “oordeel Kamer” geven.

De voorzitter:
Dat roept een vraag op bij de heer Dijkstra.

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Dank voor het “oordeel Kamer”. Zouden de moties eventueel kunnen worden overgenomen, aangezien ze vrij breed worden gesteund?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ja, als u dat liever hebt, kan ik de motie overnemen.

De voorzitter:
Over welke motie hebben wij het dan? Of hebben wij het over beide moties?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Wilt u het voor beide? Ik kan dat voor beide doen.

De voorzitter:
De heer Dijkstra zegt dat dit geldt voor de moties op stuk nrs. 626 en 627. Dat roept een vraag op van de heer Van Aalst.

De heer Van Aalst (PVV):
Ik heb een technische vraag en niet eens zozeer over de inhoud. Wij kunnen TNO nadrukkelijk verzoeken om zo snel mogelijk te leveren, maar volgens mij heeft TNO in de correspondentie laten weten: wij zijn een onafhankelijk instituut, laat ons gewoon ons werk doen en ga de druk niet onnodig opvoeren. Volgens mij was dat ook een reactie.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik denk dat wij dat met elkaar delen. “Niet onnodig de druk opvoeren”, maar het kan natuurlijk nooit kwaad om de maatschappelijke urgentie die hier breed wordt gevoeld, nog onder de aandacht te brengen bij TNO. Dat is precies wat wij willen doen. Uiteraard mag er niet getornd worden aan de zorgvuldigheid van het onderzoek.

De voorzitter:
Ik vraag aan de leden of er bezwaar is tegen het overnemen van de moties op stuk nrs. 626 en 627. Dat is niet het geval. Ze komen aanstaande dinsdag dus niet in stemming.

De voorzitter:
De motie-Remco Dijkstra c.s. (29398, nr. 626) is overgenomen.

De motie-Remco Dijkstra c.s. (29398, nr. 627) is overgenomen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Ik kom bij de motie op stuk nr. 628 van de hand van de heer Schonis van D66. Die verzoekt de regering om met voorstellen voor het toezicht op “bijzondere voertuigen”, zoals de voertuigen die nu in de categorie bijzondere bromfietsen vallen, te komen en daarbij ook de inzet van steekproeven te overwegen. Daarop kan ik ook “oordeel Kamer” geven. Wij kunnen die afweging in dit kader meenemen.

De motie op stuk nr. 629 is ook van de hand van de heer Schonis. Die verzoekt de regering om in Europees verband te pleiten voor een Europese typegoedkeuring voor deze categorie bijzondere voertuigen. Mevrouw Kröger heeft daar, dacht ik, in haar bijdrage ook een oproep toe gedaan. Op deze motie kan ik ook “oordeel Kamer” geven.

Dan ben ik er doorheen, voorzitter.

De voorzitter:
Dank u wel. Ik dank de minister en de leden hartelijk.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:
Over de ingediende moties zal aanstaande dinsdag worden gestemd.