SZW | Kamerbrief inzake resultaten en vervolgstappen verschillenanalyse bkr

Uitgelicht:

“Op basis van de uitkomsten van het CBS is berekend wat deze uitkomsten betekenen voor de toename van het aantal beroepskrachten en zodoende voor de macro verwachte kostenstijging van de aangescherpte bkr in de dagopvang. Hieruit komt naar voren dat de verwachte kostenstijging op basis van de CBS-cijfers gemiddeld 4,5 procent is als gevolg van de bkr-aanscherping. Dit is in lijn met de geschatte kostenstijging van 4,6 procent uit het SEO onderzoek. Op basis van deze resultaten stel ik vast dat er met een geraamde macro kostenstijging van 4,9 procent voldoende rekening is gehouden met de verwachte kostenstijging door de aanscherping van de bkr. Er is dus geen aanleiding de maximumuurprijs aan te passen.(…)De afgelopen maanden is er veel te doen geweest over de hoogte van de compensatie voor de aanscherping van de kwaliteitseisen voor baby’s via aanpassing van de bkr. Daarom heb ik verscheidene onderzoeken uit laten voeren om een zo goed mogelijk zicht te krijgen op de verwachte kostenstijging. Gezien de samenhang in de uitkomsten van onze eigen ramingen, het SEO onderzoek en de analyse van het CBS heb ik er vertrouwen in dat de beoogde aanpassing van de maximum uurprijs voor dagopvang aansluit bij de kostenstijging als gevolg van de bkr-maatregel. Daarbij is de verwachting dat organisaties enige tijd nodig hebben om de groepssamenstellingen te optimaliseren naar de nieuwe bkr-normen en dat de kostenstijging na verloop van tijd zal afnemen. Omdat het lastig is de toekomst te voorspellen is het belangrijk om in de praktijk te kijken wat de ontwikkelingen zijn als de maatregel daadwerkelijk is ingevoerd. Daarom zal ik de ontwikkelingen in de praktijk goed blijven monitoren.”


Inleiding

Per 1 januari 2019 wordt als onderdeel van de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) de beroepskracht-kindratio (bkr) voor baby’s in de dagopvang aangescherpt van 1 beroepskracht op 4 baby’s naar 1 beroepskracht op 3 baby’s.
Door deze aanpassing ontstaat een kwaliteitsverhoging omdat er meer ruimte voor beroepskrachten is om baby’s de gewenste verzorging en aandacht te geven. Dat is belangrijk voor de ontwikkeling van baby’s.

Deze kwaliteitsverbetering kan leiden tot een verhoging van de kosten en tarieven van kinderopvangorganisaties. Ik vind het belangrijk dat de kwaliteit van de kinderopvang verder wordt verbeterd en dat kinderopvang toegankelijk is en blijft. Daarom wordt de maximum uurprijs die door de overheid vergoed wordt voor de dagopvang in 2019 verhoogd. Geraamd is met welke kostenverhoging ondernemers te maken krijgen als gevolg van deze kwaliteitsverhoging voor baby’s. De verwachting is dat kinderopvangondernemers als gevolg van de bkr-aanpassing de kosten gemiddeld zien toenemen met 4,9%. De verwachting is dan ook dat zij hun uurprijs als gevolg van de bkr-maatregel met dit percentage zullen verhogen.

Discussie over hoogte compensatie

Vanuit de sector en de veldpartijen is al langere tijd discussie over de hoogte van de compensatie voor de bkr-aanscherping. Ik neem deze zorgen serieus en vind het belangrijk dat ondernemers voldoende gecompenseerd worden voor kostenstijgingen als gevolg van deze kwaliteitsmaatregel. Daarom heb ik in het najaar van 2017 een ex-ante onderzoek laten uitvoeren naar de verwachte kosten van deze maatregel. Dit onderzoek is uitgevoerd door SEO in samenspraak met de veldpartijen. De uitkomsten van het SEO onderzoek laten zien dat de verandering van de kwaliteitsaanscherping voor baby’s voor de dagopvang naar verwachting leidt tot een macro-kostenstijging van 4,6 procent. Daarmee onderschreef dit onderzoek de raming van een kostenstijging van 4,9%.

Daarnaast heeft bureau Buitenhek in het voorjaar van 2018 in opdracht van de Brancheorganisatie Kinderopvang, de Brancheorganisatie Maatschappelijke Kinderopvang en BOinK een ander onderzoek uitgevoerd naar de verwachte kostenstijgingen als gevolg van de bkr-aanscherping. Uit het onderzoek van Buitenhek kwam een verwachte gemiddelde kostenstijging van 7,3 procent naar voren.

In beide onderzoeken worden verschillende meetmomenten, onderzoeksmethoden en steekproefgroottes gebruikt. Naast de verschillende meetmomenten, onderzoeksmethoden en steekproefgroottes in de beide onderzoeken, waren er verschillen in de uitkomsten die niet verklaard konden worden. Na overleg met veldpartijen is besloten SEO te vragen een verschillenanalyse te maken om de verschillen in de resultaten tussen SEO en Buitenhek te kunnen verklaren. In deze brief ga ik, zoals ik tijdens het VSO op 5 juli jl. heb toegezegd, in op de resultaten van de verschillenanalyse en de consequenties voor de maximum uurprijs.

Resultaten verschillenanalyse

Zoals eerder aangegeven worden de verschillen tussen beide onderzoeken deels verklaard door verschil in meetmoment, onderzoeksmethodes en steekproefgroottes. Daarnaast bleef een verschil over dat niet verklaard kon worden. Dat verschil hebben we nader geanalyseerd en uit die verschillenanalyse (bijgevoegd) komt naar voren dat de belangrijkste verklaring het aandeel baby’s in de beide steekproeven is. De resultaten van de verschillenanalyse zijn gebaseerd op de resultaten van de 71-locaties die zowel in het SEO onderzoek (meetmoment november 2017) als het Buitenhek onderzoek (meetmoment april 2018) meegenomen zijn. In het SEO onderzoek was het aandeel baby’s voor deze 71 locaties op het meetmoment van het onderzoek in november 14,3 procent. Bij Buitenhek was het aandeel baby’s op het meetmoment van het onderzoek in april 2018 bij dezelfde locaties 16,5 procent. Dit is een verschil van 2,2 procentpunt. In de steekproef van 250 locaties, waar het oorspronkelijke onderzoek van SEO op gebaseerd is, was het aandeel baby’s 15,5 procent.

Landelijk representatief aandeel baby’s

De onderzoeken van SEO en Buitenhek hebben gebruik gemaakt van een steekproef. Om te kijken wat landelijk het representatief aandeel baby’s is, is gevraagd aan het CBS om dit uit te zoeken op basis van data van de Belastingdienst. Uit deze analyse (bijgevoegd) is gekomen dat het landelijk gemiddelde aandeel baby’s in 2017 15,0 procent was. Hierbij is het van belang om aan te geven dat er een jaarlijks terugkerend patroon is waarbij het aandeel baby’s in de dagopvang de eerste helft van het jaar hoger ligt dan in de tweede helft van het jaar. Dit verklaart deels waarom het aandeel baby’s in november (meetmoment SEO) verschilt van het aandeel baby’s in april (meetmoment Buitenhek). Op basis van de CBS cijfers concludeer ik dat het SEO-onderzoek een representatief beeld geeft van het aantal baby’s.

Conclusies verschillenanalyse

Op basis van de uitkomsten van het CBS is berekend wat deze uitkomsten betekenen voor de toename van het aantal beroepskrachten en zodoende voor de macro verwachte kostenstijging van de aangescherpte bkr in de dagopvang. Hieruit komt naar voren dat de verwachte kostenstijging op basis van de CBS-cijfers gemiddeld 4,5 procent is als gevolg van de bkr-aanscherping. Dit is in lijn met de geschatte kostenstijging van 4,6 procent uit het SEO onderzoek. Op basis van deze resultaten stel ik vast dat er met een geraamde macro kostenstijging van 4,9 procent voldoende rekening is gehouden met de verwachte kostenstijging door de aanscherping van de bkr. Er is dus geen aanleiding de maximumuurprijs aan te passen.

Totaalbeeld uurprijs

Om ouders tegemoet te komen voor de hogere tarieven die kunnen ontstaan door aanpassing van de kwaliteitseisen voor baby’s, verhoogt het kabinet de maximum uurprijs voor de dagopvang. Zo kunnen ouders over een hoger uurtarief kinderopvangtoeslag aanvragen, zodat ondernemers hun tarieven als gevolg van eventuele kostenstijgingen kunnen verhogen zonder dat ouders hier de volledige rekening van gepresenteerd krijgen.
Naast de verhoging voor de bkr-aanscherping van 4,9 procent wordt de maximum-uurprijs ook verhoogd voor de inwerkingtreding van een andere IKK maatregel, die van de pedagogisch beleidsmedewerker, en voor indexatie. Per saldo stijgt de maximum-uurprijs van de dagopvang in 2019 met ongeveer 7,7 procent ten opzichte van 2018. Zo worden de opvangkosten voor ouders in 2019 tot een bedrag van € 8,02 vergoed, waar dit in 2018 € 7,45 bedroeg.

Verschillen tussen organisaties

De kosten van de aangepaste bkr kunnen per organisatie verschillen. In de Kamerbrief van 16 maart 2018 heb ik aangegeven dat er wat betreft deze geconstateerde spreiding vanuit het Rijk geen instrumentarium beschikbaar is om hier een oplossing voor te bieden. Ik heb toen aan de sector gevraagd om na te denken over een oplossing voor dit vraagstuk. Ik ben verheugd te lezen dat het Waarborgfonds heeft aangegeven vanuit hun rol ondernemers in de sector te kunnen ondersteunen bij het verkrijgen van overbruggingskrediet. Op deze manier verwacht ik dat ondernemers waar nodig kunnen worden geholpen om deze periode te overbruggen.

Afsluitend

De afgelopen maanden is er veel te doen geweest over de hoogte van de compensatie voor de aanscherping van de kwaliteitseisen voor baby’s via aanpassing van de bkr. Daarom heb ik verscheidene onderzoeken uit laten voeren om een zo goed mogelijk zicht te krijgen op de verwachte kostenstijging. Gezien de samenhang in de uitkomsten van onze eigen ramingen, het SEO onderzoek en de analyse van het CBS heb ik er vertrouwen in dat de beoogde aanpassing van de maximum uurprijs voor dagopvang aansluit bij de kostenstijging als gevolg van de bkr-maatregel. Daarbij is de verwachting dat organisaties enige tijd nodig hebben om de groepssamenstellingen te optimaliseren naar de nieuwe bkr-normen en dat de kostenstijging na verloop van tijd zal afnemen. Omdat het lastig is de toekomst te voorspellen is het belangrijk om in de praktijk te kijken wat de ontwikkelingen zijn als de maatregel daadwerkelijk is ingevoerd. Daarom zal ik de ontwikkelingen in de praktijk goed blijven monitoren.