TK | Conceptverslag AO Kinderopvang cie. SZW d.d. 20.06.2019

Uitgelicht:

– selectie toezeggingen

Besproken onderwerpen, o.a.: vastegezichtencriterium, deeltijdwerk, kostenstijging voor kinderopvanginstellingen, private equity, personeelskrapte, voorschool, pedagogisch medewerkers, directe financiering, toezicht en handhaving, luchtkwaliteit in de opvangcentra, kosten van het maximumuurtarief, Landelijke Kwaliteitsmonitor Kinderopvang (gastouderopvang)

De heer Raemakers (D66) heeft een VAO aangevraagd. Dit zal plaatsvinden na het zomerreces.

” Staatssecretaris Van Ark:
Ik ben terughoudend om te gaan interveniëren in afspraken die tussen werkgever en werknemer worden gemaakt. De cao is bij uitstek de plek waar de spanning op de arbeidsmarkt z’n plek moet vinden in de waardering, bijvoorbeeld via het salaris. Ik ga er niet vanuit mijn rol in interveniëren. Wat ik wel graag wil doen, is die zaken uitwisselen. Dit is een thema dat ook tussen de werkgevers en werknemers besproken moet worden. Dat gebeurt volgens mij ook. Ik kan wel faciliteren op de randvoorwaarden, maar niet daarop.

De heer Kwint (SP):
De vraag is of het gesprek hierover geopend kan worden. Het is natuurlijk niet zo dat wij daar helemaal geen invloed op kunnen hebben. Sterker nog, wij zijn voor 70% tot 80% verantwoordelijk voor de geldstromen. Dat gaat via de toeslagen en we stellen ook de tarieven vast. Dat is allemaal aan een bepaalde bandbreedte gebonden. Als wij tot de conclusie komen dat het heel ingewikkeld wordt om op deze manier mensen te vinden, dan kan de overheid er toch voor kiezen om daar wel degelijk invloed op uit te oefenen? Wij bepalen ook de salarissen van leraren niet, maar er is wel besloten om daar budget voor vrij te maken.

Staatssecretaris Van Ark:
Ik heb een andere waardering van de rol van de overheid in dezen. Dat blijkt eigenlijk ook uit het debatje dat we nu hebben. Het is een terecht onderwerp, maar ik vind dat het op een andere tafel ligt.Zeker in de cao die besproken wordt, zie je dat de krapte op de arbeidsmarkt, maar ook belangrijke en relevante zaken als opleidingseisen en -mogelijkheden voor mensen die in de kinderopvang werken, terugkomen. Ik zie daarin dus voor mezelf geen rol.’