TK | Conceptverslag AO Verkeersveiligheid cie. I&W en J&V d.d. 13.06.2019

Uitgelicht:

– selectie Stint
– selectie toezeggingen

“Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Dan kom ik bij de Stint. Daar is door bijna iedereen naar gevraagd. Hoe staat het met de Stint? Hoe staat het met het convenant? De beleidsregel is op 1 mei gepubliceerd en op 2 mei in werking getreden. De RDW is klaar met de implementatie van de beleidsregel, dus de fabrikanten zijn nu aan zet. Ze kunnen aanvragen indienen, zo ook de fabrikant van de Stint. Ik heb nog geen formele aanvraag ontvangen. Dat betekent niet dat we ondertussen stilzitten, want met de fabrikant van de Stint is bijvoorbeeld een prekeuring georganiseerd. Dit is nog niet de formele beoordeling door de RDW. Een prekeuring is vooral bedoeld om de fabrikant een indicatie te geven: is hij op de goede weg? Het is dus een proactieve keuring die mooi aansluit, dachten wij, bij de oproep van uw Kamer om ons in te spannen om de Stint voor het nieuwe schooljaar weer op de weg te hebben. De regie van dat tijdpad ligt natuurlijk vooral bij de fabrikant. Aan hem is natuurlijk de taak om aan te tonen dat voldaan wordt aan alle eisen uit de beleidsregel.

Verder lopen er gesprekken met de kinderopvangbranche over het convenant. De uitgangspunten die uw Kamer daarbij heeft meegegeven in de aangenomen motie van de heren Schonis en Van Dijk zijn uiteraard leidend in de besprekingen. Mevrouw Kröger noemde het net ook nog even: er moet sprake zijn van harde, juridisch afdwingbare afspraken. Dat blijkt toch een bijzonder complexe juridische puzzel te zijn, niet in het minst ook voor de sector zelf. Ik kan daar nu nog geen eindoordeel over geven, maar ik wil u daar graag nog voor het reces over informeren. Wij hechten zelf namelijk ook echt aan die uitgangspunten. Het mag allemaal niet vrijblijvend zijn als de kinderopvangbranche met een Stint tien kinderen wil gaan vervoeren.

Dan misschien toch nog een keer de opmerking dat dit een kader is voor álle bijzondere bromfietsen, en niet alleen voor de Stint. Maar de beleidsregel houdt daar ook rekening mee, doordat fabrikanten ook de gelegenheid hebben om aan te tonen hoe ze op een alternatieve wijze zouden kunnen voldoen aan het veiligheidsniveau waar die beleidsregel voor staat.”

De heer Laçin (SP) heeft een VAO aangevraagd. Dit VAO moet nog worden ingepland.


De vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat en de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid hebben op 13 juni 2019 overleg gevoerd met de heer Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid, en mevrouw Van Nieuwenhuizen-Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat, over: verkeersveiligheid.

———-

Selectie Stint

De heer Remco Dijkstra (VVD):
Allereerst de Stint. Ik ben blij met het toelatingskader, maar hoe zit het nou precies? Ik lees in de media dat de eigenaar van de fabriek een soort keuring heeft aangevraagd. Heeft dat echt plaatsgevonden? Hij wekt de illusie dat hij er voor het eind van de zomer heel veel op de weg kan hebben, maar is dit voertuig daadwerkelijk aangeboden aan het RDW? We moeten geen verwachtingen wekken die niet kunnen worden waargemaakt.

(..)

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik noemde net heel kort de Stint. Ik sluit me aan bij de vragen die hierover eerder zijn gesteld. Ik ben benieuwd of de minister een update kan geven. Hoe staat het ervoor met de Stint? Wanneer worden wij als Kamer geïnformeerd over de voortgang rond het convenant dat gesloten zou worden, het bindende convenant?

(..)

De heer Von Martels (CDA):
Ik kom op een andere elektrische fiets: de elektrische bakfiets. Hier hebben we eerder aandacht voor gevraagd, omdat er nauwelijks specifieke veiligheidsregels en toezicht voor gelden, terwijl kinderdagverblijven groepen kinderen hiermee vervoeren. We zijn blij dat de motie daaromtrent is aangenomen, zodat er een onderzoek komt naar de veiligheid van en het toezicht op personenvervoer per elektrisch bakfiets of soortgelijke voertuigen. Zo kan worden bezien of extra veiligheidseisen en toezicht eventueel noodzakelijk zijn. We zijn benieuwd of dat onderzoek inmiddels gestart is, zodat de Kamer hierover, conform de motie, uiterlijk 1 oktober 2019 kan worden geïnformeerd.
(…)
Over de Stint heb ik de vraag die alle collega’s hadden, namelijk: hoe staat het ermee, is het mogelijk dat de Stint na de zomer op de weg komt? Wij hechten sterk aan een duurzame Stint. Sustainability staat bij ons hoog in het vaandel.

(..)

De heer Laçin (SP):
Over de Stint zijn al een aantal vragen gesteld. Ik heb erg benieuwd naar de stand van zaken en wanneer die eventueel weer veilig de weg op kan.

(..)

De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. Dan de Stint. De PVV wil zich nogmaals sterk uitspreken tegen het feit dat die van de minister in de zomer weer de weg op mag, althans, dat wordt nu gesuggereerd. We hebben duidelijk aangegeven dat er nog te veel vragen zijn over de oorzaak van het tragische ongeval in Oss en dat het wat de PVV betreft onverantwoord is om zonder antwoord op deze vragen de Stint weer toe te laten.

(..)

De heer Van Aalst (PVV):
Voorzitter. Terug naar de Stint, want dat onderwerp raakt ons wel. Aan de ene kant willen wij de minister oproepen om ervoor te zorgen dat de Stint toch voorlopig de weg niet meer op komt. Daarnaast benadrukken wij dat wij het wel heel erg cru vinden dat er nog geen antwoord is op de schuldvraag en dat de nabestaanden elke dag worden geconfronteerd met het vreselijke ongeval, maar de fabrikant al volop bezig is om zijn Stint weer de weg op te krijgen. Mijn vraag aan de minister is of het niet gepast is om een pas op de plaats te maken, om recht te doen aan de OVV en de uitspraak en om eerst de feiten af te wachten alvorens hier verder ontwikkeling aan te geven.

(..)

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Dank u wel, voorzitter. Dan kom ik bij de Stint. Daar is door bijna iedereen naar gevraagd. Hoe staat het met de Stint? Hoe staat het met het convenant? De beleidsregel is op 1 mei gepubliceerd en op 2 mei in werking getreden. De RDW is klaar met de implementatie van de beleidsregel, dus de fabrikanten zijn nu aan zet. Ze kunnen aanvragen indienen, zo ook de fabrikant van de Stint. Ik heb nog geen formele aanvraag ontvangen. Dat betekent niet dat we ondertussen stilzitten, want met de fabrikant van de Stint is bijvoorbeeld een prekeuring georganiseerd. Dit is nog niet de formele beoordeling door de RDW. Een prekeuring is vooral bedoeld om de fabrikant een indicatie te geven: is hij op de goede weg? Het is dus een proactieve keuring die mooi aansluit, dachten wij, bij de oproep van uw Kamer om ons in te spannen om de Stint voor het nieuwe schooljaar weer op de weg te hebben. De regie van dat tijdpad ligt natuurlijk vooral bij de fabrikant. Aan hem is natuurlijk de taak om aan te tonen dat voldaan wordt aan alle eisen uit de beleidsregel.

Verder lopen er gesprekken met de kinderopvangbranche over het convenant. De uitgangspunten die uw Kamer daarbij heeft meegegeven in de aangenomen motie van de heren Schonis en Van Dijk zijn uiteraard leidend in de besprekingen. Mevrouw Kröger noemde het net ook nog even: er moet sprake zijn van harde, juridisch afdwingbare afspraken. Dat blijkt toch een bijzonder complexe juridische puzzel te zijn, niet in het minst ook voor de sector zelf. Ik kan daar nu nog geen eindoordeel over geven, maar ik wil u daar graag nog voor het reces over informeren. Wij hechten zelf namelijk ook echt aan die uitgangspunten. Het mag allemaal niet vrijblijvend zijn als de kinderopvangbranche met een Stint tien kinderen wil gaan vervoeren.

Dan misschien toch nog een keer de opmerking dat dit een kader is voor álle bijzondere bromfietsen, en niet alleen voor de Stint. Maar de beleidsregel houdt daar ook rekening mee, doordat fabrikanten ook de gelegenheid hebben om aan te tonen hoe ze op een alternatieve wijze zouden kunnen voldoen aan het veiligheidsniveau waar die beleidsregel voor staat.

De voorzitter:
Mevrouw Kröger heeft hierover een korte vraag.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
Ik begrijp dat de minister ons nog voor het reces hierover gaat informeren. Ik vraag me dan wel af of er voor ons dan nog de mogelijkheid is om ons hierover te buigen, als het ook de bedoeling is dat hij vanaf september weer ingezet kan worden in de kinderopvang. Mijn vraag gaat eigenlijk over de formulering die de minister kiest. Ze zegt: het moet wel bindend zijn, als de kinderopvang tien kinderen wil vervoeren. Maar er moeten toch sowieso afspraken zijn over het goed opleiden van mensen et cetera, ongeacht hoeveel kinderen het zijn?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Zeker, maar het ging er natuurlijk ook om dat we in de beleidsregel eigenlijk acht hadden staan, en dat we met uw Kamer tot de conclusie zijn gekomen dat je dat eventueel ook zou kunnen uitbreiden naar tien, maar dan moet er ook echt wel worden voldaan aan het totaalplaatje, met de veilige routes van en naar school en alle andere voorwaarden die we ook stellen, bijvoorbeeld ten aanzien van rijvaardigheidstraining, leeftijd enzovoort. Natuurlijk moet er aan het totaalplaatje worden voldaan. We hadden aan uw Kamer beloofd dat ter informatie met u te delen. En het is natuurlijk altijd aan u om, wanneer u die informatie krijgt, te testen of wij ons geheel aan de voorwaarden hebben gehouden. Dat is zeker zo. We proberen het zo snel mogelijk te doen, maar het is ook voor de kinderopvangbranche niet makkelijk om dit in juridische afspraken goed op te schrijven. Er wordt dus hard aan gewerkt.

De voorzitter:
Een allerlaatste vraag van mevrouw Kröger.

Mevrouw Kröger (GroenLinks):
En dan moet de 130 nog komen, want daar zit ik op te wachten. Daar kan ik dan niet meer op interrumperen, maar goed …

Toch hecht ik er wel aan om dit punt over het aantal kinderen even te markeren. Want volgens mij hebben wij als Kamer in dat debat uitgebreid gesproken over de noodzaak van een goede rijvaardigheidstraining voor eenieder die een Stint gaat besturen, of eigenlijk: eenieder die kleine kinderen vervoert. Het ging om het vervoeren van kleine kinderen. De minister koppelt dat nu eigenlijk een beetje aan: we gingen eerst iets op acht doen, en toen heb ik de Kamer toegezegd dat tien zou kunnen, áls er dan een bindend convenant is. Maar volgens mij is het zo dat wij als Kamer hebben gezegd dat we dat bindende convenant willen, ongeacht hoeveel kinderen er vervoerd worden, om te zorgen dat een bestuurder gewoon een rijvaardigheidstoets heeft gehad.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Zeker. Als ik me daar verwarrend over heb uitgelaten … We zijn het daar gewoon over eens.

(..)

De heer Van Aalst (PVV):
Dank u wel, voorzitter. Volgens mij had ik nog een vraag c.q. opmerking openstaan over de Stint. Is de minister het met mij eens dat de manier waarop de situatie zich nu afspeelt, wel heel cru is? Er is nog steeds geen rapport van TNO, de OVV moet nog een uitspraak doen over het ongeval en de fabrikant gaat over tot de orde van de dag. Dat is toch wel spijtig. Ik hoop dat de minister hier nog haar licht over wil laten schijnen.

(..)

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
De heer Van Aalst vroeg of ik het niet vervelend vind hoe het nu met de Stint gaat, nu we al bezig zijn om hem spoedig weer op de weg te krijgen. Ik besef heel goed dat het bij nabestaanden iedere keer dat er iets in het nieuws komt over de Stint, weer wonden openrijt. Je kunt je er geen begin van een voorstelling van maken wat die mensen iedere keer dan weer meemaken. Dus wij doen vanuit onze kant ons best om de mensen tijdig te waarschuwen wanneer wij bijvoorbeeld weten dat er, zoals nu, een algemeen overleg gaat plaatsvinden waarin dat onderwerp weer besproken gaat worden. Maar ja, wat daar verder aan publiciteit over is, kan ik natuurlijk ook niet altijd inschatten. Maar de heer Van Aalst heeft echt een punt: het is voor die mensen ongelofelijk zwaar om iedere keer weer die confrontatie daarmee te moeten aangaan. Dat ben ik zeer eens.

——————–

Selectie toezeggingen
De voorzitter:
Prima, dank u wel. Ik bedank u voor de beantwoording en u allen voor de aanwezigheid. Ik constateer dat de heer Laçin op de valreep een VAO heeft aangevraagd, dus dat zal dan wel worden ingepland.

In dit AO zijn de volgende toezeggingen gedaan:
• De minister van IenW zegt toe aan de heer Stoffer dat zij voor het volgende AO Verkeersveiligheid een brief stuurt over de onveiligheid van de N34. Dat is die weg die van het Rijk aan de provincie is overgedragen.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Nou, een aparte brief toesturen heb ik volgens mij niet beloofd, maar we zullen het wel even uitzoeken en het in aanloop naar een volgend AO in een verzamelbrief of anderszins laten weten.

De heer Stoffer (SGP):
Ja, daar ben ik het mee eens. Dat klopt.

De voorzitter:
Er komt hierover een brief, en die komt ook bij meneer Stoffer. Prima.

De tweede toezegging:
• Voor het eind van dit jaar stuurt de minister de resultaten van de verkenning van gevaarlijke kruispunten en rotondes naar de Kamer.
• Voor de kerst van 2019 stuurt de minister het ontwerpbesluit ten aanzien van de helmplicht voor de snorfiets naar de Kamer.
• Voor het eind van het jaar ontvangt de Kamer de resultaten van de verkenning van het breder gedefinieerde gemotoriseerd verkeer inclusief de lichte elektrische voertuigen LEV’s. Ook daarbij de evaluatie van het experiment in Amsterdam voor de snorfiets op de rijbaan.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Mag ik daarbij nog even aantekenen dat we dan wel ook het OVV-rapport moeten hebben, want dat moeten we echt in samenhang bekijken. Het is ook de verwachting dat we dat eind van het jaar hebben, maar ik weet natuurlijk niet of de OVV dat precies kan nakomen.

De heer Laçin (SP):
Kan de minister verduidelijken welk OVV-rapport ze bedoelt?

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Het OVV-onderzoek naar aanleiding van de Stint.

De voorzitter:
Prima. Er komt dus een brief, zodra het OVV-rapport er ligt.
• Nog voor het zomerreces informeert de minister de Kamer per brief over de stand van zaken met betrekking tot het convenant dat nu wordt gesloten met de kinderopvangbranche over het gebruik van de Stint.
• In het najaar stuurt de minister een brief over de stand van zaken van de lagere regelgeving gerelateerd aan de Wet rijonderricht motorrijtuigen, inclusief een reactie op de moties.
• De minister van JenV zegt toe aan de heer Dijkstra dat hij met de Wielerunie zoekt naar een oplossing voor de motorbegeleiding bij wielerkoersen. Dat probeert hij dan ook voor het volgende AO Verkeersveiligheid te doen.
• En de minister van IenW komt voor de begrotingsbehandeling in een brief terug op de laatste stand van zaken ten aanzien van investeringen in maatregelen voortkomend uit het Strategisch Plan Verkeersveiligheid, het SPV. Dat is een toezegging aan de heer Stoffer, maar die is ook al eerder gedaan aan de Kamer.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Die was niet eerder in deze vorm gedaan, want ik heb ook tegen de heer Stoffer gezegd wat er specifiek gedaan wordt met het amendement van de Kamer van die 10 miljoen.

De heer Van Aalst (PVV):
Volgens mij was er nog een toezegging van de minister van JenV voor wat betreft de staandehouding in combinatie met de groei van de mobiliteit.

De voorzitter:
Ja, die kan ik mij inderdaad ook herinneren.
• De minister van JenV heeft toegezegd bij de eerstvolgende komst van de cijfers nadrukkelijker te kijken naar de staandehoudingen in combinatie met de groei van de mobiliteit.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ik had er nog twee, voorzitter.

De voorzitter:
Roept u maar!

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Volgens mij heeft de minister aan mij toegezegd dat zij voor een volgend overleg komt met meer info rondom de fietsverlichtingscampagne. Dat doet zij in het najaar.

De voorzitter:
Die staat bij dezen genoteerd.

Mevrouw Van Brenk (50PLUS):
Ook heeft zij toegezegd dat zij met Ieder(in) in overleg gaat om mensen met een beperking in het kader van het oversteken mee te nemen in Smart Mobility.

De voorzitter:
Dat is een overleg dat de minister gaat hebben. Ik denk dat mevrouw Brenk bedoelt dat wij daar dan een terugkoppeling van krijgen in een brief. Dat zou de toezegging zijn.

Minister Van Nieuwenhuizen-Wijbenga:
Daar kom ik op terug in een volgend AO Verkeersveiligheid.

De voorzitter:
Dan voegen we die twee punten nog toe aan de lijst van toezeggingen.