TK | Feitelijke vragen over “Richting een oplossing voor ouders in de CAF 11-zaak (kinderopvangtoeslag)’

De vaste commissie voor Financiën heeft over de brief van de staatssecretaris van Financiën van 11 juni 2019 over ‘Richting een oplossing voor ouders in de CAF-11-zaak (kinderopvangtoeslag)’ (Kamerstuk 31 066, nr. 490) de navolgende vragen ter beantwoording aan de staatssecretaris voorgelegd.

———-

1. Kunt u alle memo’s, e-mails etc. die over deze zaak aan u of aan de Directeur-Generaal (DG) Belastingdienst zijn verstrekt in de afgelopen anderhalf jaar aan de Kamer doen toekomen?

2. Waarom staat er een klokkenluider van de Combiteam Aanpak Facilitators (CAF)-11-zaak op non-actief?

3. Hoeveel mensen hebben een sanctie gehad voor onbehoorlijk handelen in deze zaak?

4. Kunt u een overzicht geven van wanneer u de Kamer foutief geïnformeerd heeft in deze zaak?

5. Kunt u de evaluatiestukken van alle CAF-zaken aan de Kamer doen toekomen?

6. Zijn er tot nu toe indicaties dat de Belastingdienst in andere CAF-zaken tegen de wet gehandeld heeft, bijvoorbeeld door het recht op toeslagen stop te zetten?

7. Hoe kijkt u terug op het feit dat u vorig jaar wel sorry zei tegen de ouders, maar dat de Belastingdienst gewoon doorging met het opleggen van dwangbevelen?

8. Hoeveel documenten zijn er exact, die horen bij de CAF-11-zaak?
Welke van deze documenten heeft de Kamer nu wel en niet gekregen?

9. Hoeveel CAF-zaken zijn er nu precies?

10. In welke fase bevinden de verschillende CAF-onderzoeken zich? Welke zijn lopend, afgeblazen, afgerond?

11. Welke directe of indirecte bemoeienis hebben voormalig minister Donner en voormalig staatssecretaris Klijnsma gehad met de toeslagensystematiek?

12. Zijn er momenten dat voormalig minister Donner en voormalig staatssecretaris Klijnsma direct in aanraking zijn geweest met de Dienst Toeslagen, de totstandkoming van de wetgeving hieromtrent of de gevolgen van de uitvoering?

13. Is er in het wetstraject rond de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen een moment geweest waar op het ministerie, of door de Raad van State, is opgemerkt dat deze wet wel erg rigide was richting degene die de toeslagen nodig hebben?

14. Wist de opsteller, of kon de opsteller van de nota weten, dat het in de CAF-11-zaak ging om verouderde informatie uit 2011? Kunt u hierbij toelichten waarom in voornoemd document een datum uit oktober 2012 zichtbaar is, terwijl het zou gaan om een document van oktober 2013? Er is sprake van versie 0.9; welke overige versies bestaan er van dit document?

15. Op welke datum, in welk tijdvak, is/zijn de eerste queries in CAF-11 gemaakt waarbij bijzondere persoonsgegevens – waaronder tweede nationaliteit – werden meegenomen? Is er in CAF-11 eerst een query gedraaid (met verwerking van tweede nationaliteit), en is daarna een analyse gemaakt?

16. Wilt u daarnaast de bevindingen en onderliggende documenten van deze auditors verstrekken, die ten grondslag lagen aan uw brief van 11 oktober 2018? Welke documenten waren op dat moment reeds geïdentificeerd?

17. Zijn voornoemde twee e-mails aangetroffen in het onderzoek van de auditors? Is het ongedateerde rapport ‘Bevindingen inzake GOB Dadim’ uit 2011 aangetroffen? Wanneer? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is de Kamer daar toen niet over geïnformeerd?

18. Bestaan er nog documenten die de EDP-auditors hebben aangetroffen waarover u de Kamer (nog) niet hebt geïnformeerd? Zo ja, welke?

19. Kunt u de Kamer een afschrift doen toekomen van de Conclusie van Antwoord van 13 juni 2018, die door de Landsadvocaat is ingebracht in de civiele procedure van het gastouderbureau?

20. Over welke informatie beschikte de Landsadvocaat bij het opstellen van de Conclusie van Antwoord? Wist de Landsadvocaat op dat moment dat in deze zaak verouderde informatie uit 2011 is gebruikt om een onderzoek in 2013 te rechtvaardigen? Waarom is deze relevante informatie aan de rechter onthouden? Welke acties heeft u ondernomen om te bewerkstelligen dat in het thans lopende hoger beroep alsnog alle juiste informatie beschikbaar komt?

21. Beschikte de Landsadvocaat in juni 2018 over alle onderliggende documenten die deel uitmaakten van de Wet openbaarheid bestuur (Wob)-procedure over CAF Hawaii, waaronder het rapport van Belastingdienst Eindhoven van mei 2016, dat door u pas op 30 november 2018 aan de Kamer is gestuurd?

22. Beschikte de Landsadvocaat in juni 2018 over de twee eerder genoemde e-mails van de GGD, en het ongedateerde rapport ‘Bevindingen inzake GOB Dadim’ uit 2011?

23. Klopt het dat u in het persgesprek van 11 juni heeft gezegd dat gemaakte fouten u pas duidelijk werden nadat ‘ik zelf de stukken ging bestuderen’? Wanneer was dat? Waarom heeft u de stukken niet eerder bestudeerd? Was deze informatie u niet eerder verstrekt door de Belastingdienst?

24. Wilt u de Kamer een afschrift doen toekomen van de veertien documenten zoals door u benoemd in de brief van 30 november 2018, de documenten waarover de Landsadvocaat oordeelde dat zij niet ingebracht hoefden te worden in lopende procedures? Zo nee, waarom niet?

25. Klopt het dat het bij de documenten die volgens de Landsadvocaat niet ingebracht hoefden te worden in lopende procedures, gaat om rapporten van de zogeheten actualiteitsbezoeken bij (gast)ouders in november 2013?

26. Welk bewijs van fraude of misbruik is vastgesteld bij een van die gastouders, waarbij actualiteitsbezoeken zijn afgelegd in november 2013? Wilt u per casus toelichten welke fraude is vastgesteld, en tot welke sancties dat heeft geleid? Wilt u daarnaast toelichten waarom eerst sprake is van onderzoek naar twintig ouders, dan zestien en daarna veertien?

27. Hoe is de selectie tot stand gekomen van de twintig ouders, waarnaar onderzoek is gedaan? Is, voordat werd besloten op welke adressen actualiteitsbezoeken zouden plaats vinden, de (tweede) nationaliteit van ouders in beeld gebracht of verwerkt? Wilt u per casus aangeven of er een relatie is met (tweede) nationaliteit?

28. Herinnert u zich het antwoord op een verzoek van de Kamer van 21 april 2015 over fraude met kinderopvangtoeslag ? Kunt u toelichten hoe en op grond waarvan in 2014 87 van de 700 gastouderbureaus zijn onderworpen aan extra toezicht? Welke selectie vond plaats en op grond van welke informatie?

29. Kunt u toelichten hoe en op grond waarvan vervolgens door de Belastingdienst 75 gastouderbureaus ‘risicogericht’ zijn geselecteerd? Is bij die selectie (tweede) nationaliteit gebruikt of verwerkt? In hoeveel van die 75 gevallen was sprake van ouders met een tweede of andere nationaliteit?

30. Was het gastouderbureau uit Eindhoven een van die 75 bureaus, en onderdeel van de in voornoemde brief benoemde twaalf CAF-zaken?

31. Onder welk van de vijf in de brief van 21 april 2015 aangeduide categorieën viel het gastouderbureau uit Eindhoven (1. Niets aan de hand, geen fraude, 2. Onjuistheden, geen fraude, 3. Verkeerde intentie, verder onderzoek naar fraude, 4. Fraude met kinderopvangtoeslag, 5. Fiscale fraude)? Op grond van welke onderliggende informatie en documenten werd dit oordeel in april 2015 over het gastouderbureau in Eindhoven vastgesteld? Hoe verhoudt dit zich tot het overdrachtsdocument Casus Hawaii van 3 april 2014, het draaiboek van 10 april 2014, de analyse Casus Hawaii van 1 juni 2014 en de gespreksaantekeningen en de interne notitie met bevindingen uit mei 2014?

32. Welke ‘onderhandenwerkversies’ van de evaluatie CAF Hawaii zijn aangetroffen? Van welke datum zijn zij? Lagen de cijfers van ‘voorjaar 2015’ (zoals vermeld op pagina 2) van deze evaluatie ten grondslag aan de beantwoording van de Kamervragen van april 2015? Wanneer is de evaluatie voor het eerst gemaakt?

33. Kunt u aangeven wanneer het niet-gedateerde document ‘Interne notitie met bevindingen’ is opgesteld?

34. Kunt u toelichten hoe het kan dat de Belastingdienst in een procedure bij de Raad van State in 2017 heeft geciteerd uit deze interne notitie met bevindingen, ter onderbouwing van beschuldigingen jegens een vraagouder? Waarom is deze notitie zelf niet ingebracht in de procedure?

35. Aan wie waren de twee GGD Rijnmond-e-mails uit april 2011 gericht en wat heeft de Belastingdienst daar op dat moment mee gedaan? Wat is hierop geantwoord? Bestaan hier nadere documenten over?

36. Welke vijf documenten uit 2011 zijn aangetroffen in het EDP-onderzoek die betrekking hebben op het gastouderbureau uit Eindhoven?

37. Wat is de bron van het citaat van de inspecteur Haaglanden, zoals genoemd in de Casusbeschrijving Hawaii van 7 oktober 2013? Klopt het dat de GGD Haaglanden u heeft laten weten dat een dergelijk citaat in het dossier niet is aangetroffen? Klopt het dat in 2013 door GGD Haaglanden geen vermoedens van misbruik of misbruik aan de Belastingdienst zijn gemeld inzake het gastouderbureau uit Eindhoven?

38. Klopt het dat in de casusbeschrijving Haaglanden gaat om één gastouder die daarvoor werd bemiddeld door twee andere bureaus, die beiden in 2012 werden uitgeschreven uit het Landelijk Register Kinderopvang (LRK)?

39. Bent u op de hoogte van de GGD-rapporten over deze gastouder? Klopt het dat, ondanks voorstellen tot handhaving van de GGD inzake deze gastouder de gemeente niet heeft gehandhaafd? Klopt het dat het gastouderbureau uit Eindhoven deze gastouder te goeder trouw heeft laten uitschrijven uit het LRK?

40. Kunt u in een tijdlijn precies reconstrueren hoe, en op grond van welke aanleiding, onjuiste en verouderde informatie uit 2011 tweeëneenhalf jaar later alsnog is gebruikt om het onderzoek CAF-11 te starten, en wie daartoe opdracht gaf?

41. Wilt u daarbij toelichten op grond van welke informatie en analyse het gastouderbureau werd aangemerkt als mogelijke facilitator? Welke concrete onderzoekshandelingen in oktober 2013 lagen ten grondslag aan het opstellen van de casusbeschrijving Hawaii?

42. Wilt u de Kamer hiervan een afschrift van de casusbeschrijving Hawaii doen toekomen? Wilt u tevens de bijlage meezenden, waarin de verschillen tussen versie 0.1, 0.2 en 0.9 worden beschreven? Waarom heeft u eerder geoordeeld dat het niet nodig was deze versies aan de Kamer te doen toekomen?

43. Hebben de EDP-auditors de GGD-e-mails uit 2011 aangetroffen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom heeft u de Kamer niet uit eigen beweging geïnformeerd dat sprake was van verouderde informatie?

44. Kunt u toelichten hoe en wanneer uw ministerie de e-mails van de GGD aantrof?

45. Is het ongedateerde rapport ‘Bevindingen inzake GOB Dadim’ uit 2011 door de EDP-auditors aangetroffen? Wanneer? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom is de Kamer daar toen niet over geïnformeerd?

46. Weet u zeker dat u het originele ongedateerde document over gastouderbureau (GOB) Dadim aan de Kamer heeft verstrekt, of gaat het hier om een versie die Trouw en RTL Nieuws (online) publiceerden? Beschikte u daarvoor over dit document?

47. Klopt het dat aanvankelijk door medewerkers van Toeslagen oppervlakkig is gezocht, zoals de EDP-auditors vaststellen? Hoe beoordeelt u dit?

48. Klopt het dat medewerkers die ook betrokken waren bij CAF-11 en de afhandeling ervan een rol speelden bij de selectie van documenten ten behoeve van het onderzoek van de EDP-auditors?

49. Heeft u kennisgenomen van de opmerkingen over ‘ volledigheid’ door de EDP-auditors? Hoe beoordeelt u de volgende passage: ‘Geconstateerd dat een samenwerkingsgebied met de naam ‘SG_TSL_UT_Beroepen-stukken CAF11’ niet in de lijst is opgenomen. Alleen … en … hebben hier rechten. Kennelijk is dit een recent gemaakte nieuwe SG waarin … en … gegevens van de casus verzamelen. Beperking: Deze Q-schijf locatie hebben wij niet meegenomen in de scan.’?

50. Zijn alle documenten in dit ‘samenwerkingsgebied’ wel opgenomen in de 262 documenten die Toeslagen op 26 september ter beschikking stelde? Zo nee, waarom niet? Aan wie werden die documenten ter beschikking gesteld?

51. Wilt u de Kamer een inventarislijst doen toekomen van deze 262 documenten?

52. Wilt u de Kamer een inventarislijst doen toekomen van de (ongeveer) 480 documenten die op 10 oktober door de auditors zijn aangetroffen op de N-schijf van de coördinator van het CAF-11-project?

53. Kunt u toelichten wat bedoeld wordt met de mededeling over deze documenten: ,,De stukken die niet relevant werden geacht zijn niet apart bewaard.”? Betekent dit dat deze documenten zijn vernietigd?

54. Op welke datum is het ‘Proces van beoordeling onderzoek EDP-auditors’ opgesteld?

55. Wilt u de Kamer een afschrift doen toekomen van de inventarislijst van de 198 stukken die de EDP-auditors op 22 oktober stuurden?

56. Klopt het dat de EDP-auditors geen toegang hadden tot onderliggende documenten?

57. Wie heeft beoordeeld waarom het merendeel van de hiervoor genoemde documenten niet hoefde te worden vrijgegeven?

58. Kunt u aangeven welke stappen u en de dienst op korte termijn gaat zetten in de afhandeling van de dossiers?

59. Waarom heeft het onderzoek plaatsgevonden op het signaal uit 2011 en wat is de rol van het onderzoek uit 2013 geweest?

60. Welke alarmbellen zijn wanneer afgegaan bij het gebruik van rapport dat volgde op het signaal uit 2011?

61. Is in de afhandeling van de zaken nu duidelijk voor alle betrokkenen welke informatie nodig is zodat de Belastingdienst aan de slag kan?

62. Worden mensen actief geholpen in het aanleveren van de gevraagde informatie?

63. Zijn de dossiers van de betrokkenen op orde?

64. Wanneer zijn de tekortkomingen uit de rapporten uit 2013 en volgende opgelost?

65. Wanneer zijn de tekortkomingen uit het rapport uit 2011 opgelost?

66. Uit welke documenten blijkt dat de tekortkomingen uit rapport 2011 zijn opgelost?

67. In de evaluatie CAF Hawaii wordt melding gemaakt van 317 betrokken BSN’s, waarvan bij 248 de toeslag is stopgezet. Hoe verklaart u het verschil tussen de 302 ouders en de 235 stopzettingen die u noemt in uw brief van 11 juni?

68. Wilt u alsnog de vragen 17, 18, 19 en 20 van de commissie Financiën beantwoorden die zijn gesteld over de brief van de staatssecretaris van Financiën van 29 maart 2019 over zijn toezeggingen en op 11 juni 2019 zijn beantwoord ? Meer precies: kunt u aangeven welke vraagouder aan welke gastouder en welk gastouderbureau waren gekoppeld, zodat duidelijk wordt hoe per bureau de bezwaar- en beroepsprocedures zij verlopen?

69. Op welke punten is de wetgeving te rigide? Kunt u daar al specifieker over zijn?

70. Om hoeveel gevallen gaat het waar de dwanginvordering en verrekening van toeslagen nu opgeschort wordt? Wat betekent opschorten in dit geval? Voor bepaalde tijd? Tot na het advies van de Adviescommissie?

71. Is voor de meer proportionele benadering van de jaarsystematiek van de kinderopvangtoeslag een wetswijziging nodig?

72. Wat is de relatie geweest tussen risicoprofielen en signalen van de GGD, de gemeente of de Belastingdienst bij de opsporing van fraude? Hoe werkt dat?

73. Klopt het dat, hoewel er onregelmatigheden in de dossiers van de ouders werden aangetroffen, dit onvoldoende was voor een fraudezaak tegen het gastouderbureau? Waarom werd dan bij het reguliere toezicht vervolgens wel de hele populatie van vraagouders gecontroleerd? Hoe kwam dat besluit tot stand?

74. Is er nu een beeld van de hele groep van 302, uitgesplitst naar jaren en bureaus, van het aantal ouders waarvan de toeslagen volstrekt ten onrechte zijn stopgezet? Klopt het dat bij veel gevallen, hoewel de wet ingewikkeld was en de uitvoering te streng, het toch zo is dat zij zich wel keurig aan de wet hebben gehouden?

75. Op welke punten in het proces van de afgelopen jaren heeft het geschort aan de rechtsbescherming van mensen tegenover een overheid die te streng en onzorgvuldig is geweest?

76. Is er sprake geweest van etnisch profileren?

77. Is er een aantal mensen als groep gecontroleerd en behandeld op basis van de risicoprofielen en signalen?

78. Kunt u uitsluiten dat bij die besluitvorming nationaliteit een rol heeft gespeeld?

79. Binnen hoeveel weken kunt u de 305 ouders concreet herbeoordelen en compenseren voor het leed?

80. Wanneer is het bevindingenoverzicht door de Belastingdienst ontvangen?

81. Is bij het nadere onderzoek bekeken voor welke gastouderbureaus de gastouders werkten?

82. Is bij het CAF-onderzoek in 2013 ook bekeken of de betreffende gastouders nog wel werkzaam waren voor de betrokken gastouderbureaus?

83. Hoe beoordeelt u het feit dat documenten uit 2011, twee e-mails met opgeloste signalen en een kort bevindingenoverzicht, gebruikt zijn om in 2014 bij meer dan 300 ouders de kinderopvangtoeslag stop te zetten? Is toen beoordeeld of die informatie nog wel actueel was?

84. Sinds wanneer weet u dat de signalen, op basis waarvan gehandeld is, uit 2011 stammen en niet uit 2013 en 2014?

85. Hoe lang heeft het CAF-onderzoek geduurd vanaf het nadere onderzoek naar aanleiding van het bevindingenoverzicht en de twee e-mails tot aan het overdragen naar het reguliere toezicht?

86. In hoeveel dossiers van vraagouders waren onregelmatigheden aangetroffen? Waarom zijn de dossiers van alle vraagouders overgedragen naar het reguliere toezicht en niet alleen die dossiers waar iets was aangetroffen?

87. Met welke informatie is de zaak overgedragen naar de reguliere toezichtsbehandeling? Is er een opdracht meegegeven waarop gecontroleerd moest worden?

88. Van welke data zijn de twee e-mails van de GGD aan de Belastingdienst, waaraan u refereert in uw brief en de beantwoording van Kamervragen?

89. Aan wie waren de twee e-mails van de GGD gericht en wat heeft de Belastingdienst daar op dat moment mee gedaan? Bestaan hier nadere documenten over?

90. Hoeveel lopende CAF-11-zaken worden er met onmiddellijk opgeschort, op welk totaal?