TK | Stenogram debat Verzamelwet SZW 2020 – 19 november 2019

Uitgelicht

-selectie kinderopvangtoeslag voor chronisch zieken


Tweede Kamer, 25e vergadering
Dinsdag 19 november 2019
Verzamelwet SZW 2020

Verzamelwet SZW 2020

Aan de orde is de behandeling van:

  • het wetsvoorstel Wijziging van enkele wetten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid alsmede enkele wetten van andere ministeries (Verzamelwet SZW 2020) (35275).

———-

Selectie kinderopvangtoeslag voor chronisch zieken

De heer Kwint (SP):
Dan ten slotte nog iets anders: enige tijd geleden stelde mijn collega Leijten hier in de Kamer het onrecht aan de orde dat je, wanneer je chronisch ziek bent, geen beroep kunt doen op de kinderopvangtoeslag. Misschien is het enigszins projectie, maar ik dacht aan het ongemak van de staatssecretaris te zien dat ze zelf ook niet echt begreep hoe dit onrecht heeft kunnen ontstaan. Als je zelf werkt en je partner vanwege een chronische aandoening in de dagbesteding zit, dan word je eigenlijk door de overheid actief gestimuleerd om te stoppen met werken. Het kabinet gaf aan dit te willen regelen — daar ben ik blij om — maar wel pas vanaf 2021. Waarom dan pas? We hebben het nu over een verzamelwet. Bij uitstek de gelegenheid om kleine onvolkomenheden in de wetgeving te repareren. Zullen we dat dan gewoon doen? We wachten nog op het preadvies van de staatssecretaris naar aanleiding van een motie van mijn collega’s Leijten en Alkaya. Die was ingediend bij de heer Snel, maar die zei: dan moet u toch echt bij mevrouw Van Ark zijn, want die heeft er een stuk meer verstand van dan ik. Dus bij dezen. Zou de staatssecretaris dat preadvies kunnen meenemen in haar beantwoording? Dan kunnen wij op basis van de beantwoording beslissen of we uiteindelijk een amendement indienen of niet.

(…)

Staatssecretaris Van Ark:
Voorzitter. Dan ligt er nog een vraag van de heer Kwint over de dagopvang en de kinderopvangtoeslag. Ik heb hierover inderdaad ook in het mondelinge vragenuur van gedachten gewisseld, maar ik heb eerder ook vragen behandeld van de fractie van het CDA, die dit signaal had opgebracht en had aangegeven dat mensen die gebruikmaken van de Wet langdurige zorg, geen gebruik kunnen maken van kinderopvangtoeslag en dat dat tot onrechtvaardige situaties leidt. Ik deel die mening. Dat betekent ook dat ik bij de voorjaarsbesluitvorming geld heb kunnen vinden om deze regeling mogelijk te maken. Ik streef ernaar om dit per 2021 te doen. We hebben nu uitvoeringstoetsen liggen bij de Belastingdienst. Mocht dat nog tot andere inzichten leiden, dan zal ik dat de Kamer laten weten, maar ik vind het, kijkend naar de motie waar de heer Kwint op duidt, ook wel van belang om aan te geven dat mensen die gebruikmaken van de Wet langdurige zorg, een relatief homogene groep zijn die geïndiceerd wordt, waardoor we dit ook mogelijk kunnen maken. Bij andere vormen van dagopvang, die zeer waardevol zijn voor mensen die in situaties kunnen zitten waardoor ze werk, vrijwilligerswerk of andere taken moeten combineren met opvang, is de groep veel heterogener. Het is niet zo dat er niks is voor deze groep, want mensen die hiermee te maken hebben, kunnen zich wenden tot de gemeente, kunnen een sociaal-medische indicatie vragen en kunnen daarbij dus ook gebruikmaken van kinderopvang. Ik ben wel voornemens om zo snel mogelijk met de Wlz aan de slag te gaan, maar kijkend naar de heterogeniteit van de groep die gebruikmaakt van dagopvang onder de Wmo, kan ik daar helaas niet op ingaan.

(…)

De heer Kwint (SP):
Ja, een verhelderende vraag. Ik snap dat het een vrij heterogene groep is, maar wanneer wij allemaal besluiten dat wij langdurig, chronisch zieken niet willen uitsluiten van die kinderopvangtoeslag, dan kunnen we dat toch voor de hele groep besluiten, ongeacht hoe heterogeen die is? Dan kun je dat toch gewoon voor de groep als geheel besluiten?

Staatssecretaris Van Ark:
Ik hoor mijn eigen woorden nagalmen in mijn hoofd en ik realiseer me dat ik “dagopvang” zei waar ik uiteraard “dagbesteding” bedoelde. Dat komt ook een beetje door het onderwerp. Ik vond en vind het verzoek om vanuit de Wlz toegang tot de kinderopvangtoeslag mogelijk te maken, haalbaar en wenselijk. Dat heeft ook te maken met de beheersbaarheid van een maatregel, want het is een groep mensen die vanuit het Rijk wordt geïndiceerd en die dus ook overzichtelijk is qua uitvoering. Dat betekent niet — dat beeld zou ik echt weg willen nemen — dat er niks is voor mensen die te maken hebben met dagbesteding vanuit de Wmo. Dat is er wel degelijk, namelijk de sociaal-medische indicatie, waardoor mensen gebruik kunnen maken van kinderopvang als zij zelf dagbesteding hebben. Ik heb geen signalen dat dit spaak loopt. Ik heb daar wel contact over met de gemeenten om te kijken hoe dit loopt, maar ik vind het vooreerst ook een hele waardevolle en goede stap dat we dit kunnen gaan regelen voor mensen die onder de Wlz vallen.

De voorzitter:
Afrondend, de heer Kwint.

De heer Kwint (SP):
Daar is niemand het mee oneens. Dat is zeker de moeite waard. Het probleem is alleen — dat merk je bij een heel groot deel van de decentralisatie van sociale regelingen — dat wanneer je de verantwoordelijkheid daarvoor afhankelijk maakt van de uitvoering van de gemeenten, verschillen tussen mensen gaan ontstaan. Ik vind verschillen tussen mensen niet zo erg, maar verschillen in ondersteuning tussen verschillende kwetsbare mensen met dezelfde vergelijkbare problematiek puur en alleen omdat ze ergens anders wonen, vind ik wél een probleem, zeker als dat de arbeidsparticipatie van hun partners ongewild kan beperken. Is de minister in ieder geval bereid om te kijken of zij iets kan doen, hoe heterogeen deze groep ook is?

De voorzitter:
De staatssecretaris, bedoelt u.

De heer Kwint (SP):
Dat was een compliment, voorzitter.

Staatssecretaris Van Ark:
Dank daarvoor. De reden waarom ik dat niet wil, is dat juist mensen die via de gemeente, via de Wmo, met dagbesteding te maken hebben, vaak ook met andere regelingen van de gemeente te maken hebben. Dat geldt dus ook voor de sociaal-medische indicatie als het gaat om kinderopvang. Dan is de hele situatie waarvoor ze ondersteuning vragen ook bij de gemeente in één hand. Ik denk dat dit de integraliteit van een oplossing van de problemen waarmee mensen te maken hebben, ten goede komt. Daarom ben ik niet voornemens om dit te wijzigen.