TK | Stenogram wetgevingsoverleg Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2020) cie. SZW d.d. 18.11.2019

Uitgelicht

selectie verplichte VVE voor kinderen van statushouders

Er zijn geen relevante moties ingediend.


De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft op 18 november 2019 overleg gevoerd met de heer Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over: Integratie en maatschappelijke samenhang (beleidsartikel 13 van de begroting SZW 2020)

———-

Selectie verplichte VVE voor kinderen van statushouders

Mevrouw Becker (VVD):
Voorzitter. Taal en werk zijn cruciaal voor integratie. Daarom ben ik ietwat teleurgesteld dat de minister het idee van de VVD en het CDA om zo vroeg mogelijk te beginnen met taal voor wie dat nodig heeft en dus om dat te verplichten voor de kinderen van inburgeraars, niet overneemt. Zijn conclusie dat het onderzoek aantoont dat dit niet nodig is, deel ik niet. Uit het onderzoek blijkt vooral dat gemeenten het niet-gebruik onder inburgeraars lastig kunnen inschatten en dat maar de helft van de gemeenten extra aandacht besteedt aan vve voor deze kinderen van inburgeraars. Ik vraag de minister of het dan niet no regret is om dit toch te verplichten in het nieuwe stelsel, zodat geen inburgeraar om welke reden dan ook kan zeggen: ik houd mijn kind gewoon thuis tot de basisschoolleeftijd.

(…)

De heer Slootweg (CDA):
Voorzitter. We hebben een brief ontvangen over een onderzoek naar verplichte voorschoolse educatie. Het onderzoek geeft aan dat een verplichting te ver gaat, met name omdat de meeste kinderen van inburgeraars al gebruikmaken van voorschoolse educatie of dagopvang. Het onderzoek biedt wel aanknopingspunten voor verbetering. De openingstijden van de voorschoolse educatie sluiten namelijk niet aan bij de tijden van de inburgeringscursus. Kan dit niet beter op elkaar afgestemd worden?

(…)

Minister Koolmees:
Mevrouw Becker en ik meen ook de heer Slootweg vroegen waarom een verplichting van voor- en vroegschoolse educatie voor kinderen van statushouders niet mogelijk is. Een verplichting is op dit moment juridisch gezien niet mogelijk, omdat de inburgeringswet zich niet uitstrekt tot kinderen. Als zo’n verplichting in de inburgeringswet zou worden ingebouwd, dan zou er nog rekening moeten worden gehouden met het gelijkheidsbeginsel. Dat zou betekenen dat niet alleen aan kinderen van inburgeraars, maar aan alle andere kinderen met een taalachterstand een verplichting moeten worden opgelegd. Dat kan alleen als er objectief vastgesteld kan worden dat een kind een taalachterstand heeft. En daar is nu geen gevalideerd instrument voor. Ook in een andere wet stuit een verplichting op ongelijke behandeling. Een verplichting voor één specifieke groep zou bovendien veel gevolgen hebben voor het onderwijsachterstandenbeleid en de onderliggende bekostigingssystematiek, die onder minister Slob vallen. De verkenning die ik u gestuurd heb naar aanleiding van de eerdergenoemde motie geeft aan dat er punten van verbetering mogelijk zijn. Daar zijn we mee aan de slag. Ik denk dat het heel goed is om dat te verbeteren, omdat het wel een goed instrument is. In het regeerakkoord wordt flink wat geld uitgetrokken om dit vve-beleid in alle gemeenten in Nederland aan te bieden.