Verslag schriftelijk overleg inzake aanpassing financieringssystema tiek kinderopvang
Uitgelicht:
“Op dit moment vindt overleg plaats tussen SZW en de Belastingdienst om het verbetertraject verder op te zetten en specifieke verbetervoorstellen binnen de kinderopvangtoeslag nader uit te werken. Het uitgangspunt is daarbij om de problematiek van de (hoge) terugvorderingen te voorkomen.Dit betreft de volgende verbetervoorstellen:1. Intensivering gegevenslevering kinderopvangorganisaties.De Belastingdienst zal meer gebruik gaan maken van maandelijkse gegevensleveringen door kinderopvangorganisaties over het daadwerkelijk gebruik van de kinderopvang (opvanggegevens). Op basis daarvan zal de Belastingdienst eerder een signaal aan ouders afgeven indien het feitelijke gebruik afwijkt van het eerder geschatte gebruik. De ouder krijgt hierdoor de kans om het geschatte gebruik aan te passen en zo een terugvordering of nabetaling te voorkomen of beperken 2. Intensivering controle gewerkte uren en doelgroepstatus.De Belastingdienst zal eerder en frequenter gebruik gaan maken van gegevens van bijvoorbeeld UWV en Inlichtingenbureau om het recht op toeslag eerder vast te stellen. Hierdoor wordt op een eerder moment duidelijk of een ouder recht heeft op de toeslag en wordt het onterecht uitbetalen van toeslag (en daarmee een hoge terugvordering achteraf) zoveel mogelijk voorkomen.3. Begeleiden van ouders met (kans op) problematische schulden.Het betreft het verder uitwerken van case-management waarbij ouders, waar nodig, intensiever worden begeleid door medewerkers van de Belastingdienst.4. Verbetering doorvoeren in het aanvraag- en mutatieproces.Ouders zullen bij het doen van aanvragen en mutaties voor de kinderopvangtoeslag actief worden bevraagd op mogelijke veranderingen in de (persoonlijke) omstandigheden. Hierdoor is de kans groter dat wijzigingen tijdig worden doorgegeven, met minder terugvorderingen en nabetalingen als gevolg. 5. Verbetering van de schatting van de opvanguren.De tool om bij aanvang van het toeslagjaar het gebruik in te schatten zal verbeterd worden. De Belastingdienst zal hierbij gebruik maken van data-analyse in combinatie met gegevensuitwisseling.6. Digitaal notificeren van ouders.Moderne technieken (software, apps, gedragswetenschappen) zullen worden ingezet om ouders eerder op het belang van het doorgeven van wijzigingen te wijzen. Hierdoor is de kans groter dat wijzigingen tijdig worden doorgegeven, met minder terugvorderingen en nabetalingen als gevolg. 7. Proportioneel vaststellen.Jurisprudentie laat zien dat er grote terugvorderingen ontstaan omdat er geen recht op kinderopvangtoeslag bestaat als niet alle kosten door de ouder zijn gemaakt. Doordat er in die situaties geen recht op toeslag bestaat, wordt op dit moment het gehele voorschot dat is uitgekeerd, teruggevorderd. Dit leidt tot hoge terugvorderingen. Bezien wordt of het mogelijk is om het recht op kinderopvangtoeslag proportioneel vast te stellen en daarmee de volledige terugvorderingen van het uitgekeerde voorschot te verminderen. Mogelijke oplossingen moeten nader worden onderzocht op de beleidsmatige gevolgen en de uitvoerbaarheid van de voorgestelde aanpak. Bij de verdieping van de voorstellen wordt de aanpak verder uitgewerkt en de te bereiken effecten in kaart gebracht. Om deze reden kan ik nu nog niet expliciet ingaan op het tijdpad, zoals enkele leden van uw Kamer om hebben gevraagd. Ik ben dan ook voornemens om Uw Kamer dit najaar te informeren over de stappen die zullen worden gezet om de problematiek van de (hoge) terugvorderingen binnen de kinderopvangtoeslag aan te pakken. Daarbij zal ik ook een indicatie van de termijnen geven waarbinnen resultaten worden verwacht. In mijn reactie op de specifieke vragen zal ik in voorkomende gevallen hiernaar verwijzen.Het is onze ambitie met de implementatie van voorgenomen voorstellen een bijdrage te leveren aan de reductie van de schuldenproblematiek. Zoals ik in de brief al heb aangegeven zal dit projectmatig worden opgepakt. Een eerste stap om dit te bereiken is om bij de feitelijke start van het project in het najaar 2018 een gateway review te laten uitvoeren op het plan van aanpak.”
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Financiën, mijn reactie aan op het schriftelijk overleg naar aanleiding van de brief Aanpassing financieringssystematiek kinderopvang van 25 april 2018 (Kamerstuk 31 322, nr. 361). Reactie van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op het schriftelijk overleg naar aanleiding van de brief Aanpassing financieringssystematiek kinderopvang van 25 april 2018 (Kamerstuk 31 322, nr. 361) De beantwoording van de vragen zal zoveel mogelijk in de hierboven aangegeven volgorde plaatsvinden. Vragen van leden die betrekking hebben op hetzelfde onderwerp, zullen waar mogelijk in samenhang worden beantwoord. De vragen zijn om die reden genummerd en verwijzingen worden expliciet aangegeven. Vooraf Alvorens ik in dit verslag nader in ga op de specifieke vragen van de leden van Uw Kamer wil ik nader stilstaan bij de overwegingen die aan het besluit ten grondslag hebben gelegen. Dit op expliciet verzoek van de leden van de fractie van de SP (vragen 44 en 49) en PvdA (vraag 64). De introductie van een nieuwe financieringswijze van de kinderopvang (directe financiering) bij DUO is afgewogen tegen mogelijke verbeteringen binnen het huidige stelsel van de kinderopvangtoeslag bij de Belastingdienst. Het was een keuze om een grote stelselwijziging met een groter oplossend vermogen door te voeren bij een andere uitvoerder, met daarbij behorende risico’s, dan wel binnen de Belastingdienst veranderingen door te voeren met daarmee samenhangende risico’s van beperktere omvang. Belangrijke voorwaarde bij een wijziging van systematiek is dat zowel de uitvoeringsorganisatie als de gehele keten van gebruikers en toeleveranciers gereed dienen te zijn. De overgang naar een nieuwe financieringssystematiek vraagt veel van kinderopvangorganisaties, mede door de benodigde aanpassingen in hun administratie en automatisering. De hiermee samenhangende risico’s zijn bij de verbeteringen binnen het huidige stelsel van de kinderopvangtoeslag minder. Deze risico’s heb ik in mijn afweging betrokken. Alles afwegende heb ik het besluit genomen om te koersen op verbeteringen binnen het huidige stelsel van de kinderopvangtoeslag. Deze keuze is geen negatieve keuze geweest, het traject van directe financiering verliep voorspoedig. Ik ben onder de indruk van de wijze waarop DUO het ICT-ontwikkelproces samen met het veld en SZW heeft vormgegeven. De ervaringen die met de ontwikkeling van directe financiering zijn opgedaan, zijn door DUO aan de Belastingdienst overgedragen, zodat dit bij de verdere uitwerking van de verbetervoorstellen kan worden betrokken. Naast een nadere toelichting op de afweging hebben leden van diverse fracties ook vragen gesteld over de aard van de voorstellen van de Belastingdienst en het tijdpad hiervan. Daarover kan ik het volgende melden. Op dit moment vindt overleg plaats tussen SZW en de Belastingdienst om het verbetertraject verder op te zetten en specifieke verbetervoorstellen binnen de kinderopvangtoeslag nader uit te werken. Het uitgangspunt is daarbij om de problematiek van de (hoge) terugvorderingen te voorkomen. 1. Intensivering gegevenslevering kinderopvangorganisaties. 2. Intensivering controle gewerkte uren en doelgroepstatus. 3. Begeleiden van ouders met (kans op) problematische schulden. 4. Verbetering doorvoeren in het aanvraag- en mutatieproces. 5. Verbetering van de schatting van de opvanguren. 6. Digitaal notificeren van ouders. 7. Proportioneel vaststellen. Bij de verdieping van de voorstellen wordt de aanpak verder uitgewerkt en de te bereiken effecten in kaart gebracht. Om deze reden kan ik nu nog niet expliciet ingaan op het tijdpad, zoals enkele leden van uw Kamer om hebben gevraagd. Ik ben dan ook voornemens om Uw Kamer dit najaar te informeren over de stappen die zullen worden gezet om de problematiek van de (hoge) terugvorderingen binnen de kinderopvangtoeslag aan te pakken. Daarbij zal ik ook een indicatie van de termijnen geven waarbinnen resultaten worden verwacht. In mijn reactie op de specifieke vragen zal ik in voorkomende gevallen hiernaar verwijzen. Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie De leden van de VVD-fractie vragen of de staatssecretaris kan aangeven hoeveel gezinnen die gebruik maken van kinderopvang te maken hebben gehad met terugvorderingen vanwege teveel ontvangen kinderopvangtoeslag over de periode 2010-2017. Kan de staatssecretaris tevens aangeven hoe hoog deze terugvorderingen gemiddeld waren? Daarnaast vragen de leden van de VVD-fractie hoe de terugvorderingen zijn verdeeld naar verkeerd geschat inkomen en verkeerde inschatting van het aantal gebruikte uren opvang. 1, 2 en 3. In de volgende tabel zijn deze aantallen en bedragen weergegeven. Het betreft het aantal gezinnen met terugvorderingen en de gemiddelde bedragen hiervan bij de definitieve toekenning.
Voor het toeslagjaar 2016 is voor 90% van de ouders de toeslag definitief toegekend. Het aantal en het bedrag over 2017 is nog niet bekend. Het definitief toekennen van de kinderopvangtoeslag voor dat jaar is recent gestart. De onderverdeling in terugvorderingen vanwege een onjuist geschat inkomen en terugvorderingen vanwege een onjuiste inschatting van het aantal gebruikte uren kinderopvang is niet exact te geven. Bij de berekening van het definitieve recht op een toeslag spelen beide grondslagen een rol. Dat leidt vervolgens tot een terugvordering of een nabetaling. Uit nadere expertschattingen op basis van de gegevens van het jaar 2015 komt naar voren dat circa 65% van het aantal terugvorderingen uitsluitend het gevolg is van inkomensafwijkingen. Veelal zijn dit kleinere afwijkingen van gemiddeld € 300 op jaarbasis. De staatssecretaris geeft aan dat de uitwerking van de verbetervoorstellen met prioriteit binnen de Belastingdienst wordt uitgevoerd en dat de nu voorgenomen verbeteringen –stapsgewijs- uiterlijk in 2020 zijn gerealiseerd. Kan de staatssecretaris dit tijdspad nader specificeren? 4 en 11. Daarna vindt uitwerking van het tijdpad plaats, inclusief de planning van de benodigde aanpassingen in de ICT. Het tijdpad is gericht op (stapsgewijze) implementatie en realisatie uiterlijk in 2020. Het is de verwachting dat het aantal ouders met hoge terugvorderingen over toeslagjaren 2020 en verder substantieel zal dalen. Over de voortgang van de implementatie zal uw Kamer periodiek worden geïnformeerd door middel van de halfjaarsrapportage Belastingdienst. De staatssecretaris geeft aan dat een goede samenwerking met de vertegenwoordigers van ouders en ondernemers in de kinderopvangsector een voorwaarde is voor een succesvolle implementatie van de voorstellen. Kan de staatssecretaris aangeven welke partijen het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Belastingdienst gaan betrekken bij de verdere uitwerking van de voorstellen? Hebben al deze partijen hun medewerking al toegezegd? 5 en 6. Het kabinet heeft kennisgenomen van het opschorten van het overleg door één van de brancheverenigingen. Dit is gebeurd naar aanleiding van de IKK-maatregelen. Het kabinet hoopt dat het overleg spoedig weer wordt hervat. Op welke termijn verwacht de staatssecretaris dat de Belastingdienst de verkenning afgerond heeft van de overige verbetervoorstellen? 7. De staatssecretaris geeft in haar brief op pagina vier aan dat in samenspraak met de staatssecretaris van Financiën het gebruik van een vastgesteld inkomen (t-2) voor de kinderopvangtoeslag zal worden verkend. De leden van de VVD-fractie begrijpen dat werken met een vastgesteld inkomen voordelen kent. Het geeft zekerheid. De leden van de VVD-fractie geven hierbij echter wel een opmerking mee, juist gezien het feit dat er veel verandert in de situatie van jonge ouders. Is de staatssecretaris bereid bij de verkenning rekening te houden met het feit dat juist voor jonge ouders in de eerste jaren van de opvoeding van een kind veel kan veranderen, bijvoorbeeld het inkomen door een andere verdeling van werk en zorg voor het kind? En wat kan dit betekenen voor het eventueel in te richten vangnet en voorschot? 8, 9, 70 en 71. Bij het gebruik van een vastgesteld inkomen (t-2) voor het bepalen van de hoogte van de toeslag, kan het voorkomen dat bij een aanzienlijke daling van het actuele inkomen, de ouders een toeslag ontvangen die niet in overeenstemming is met hun huidige inkomenssituatie. Met het actuele inkomen zou immers een hogere toeslag gemoeid zijn. Daarom zal tegelijkertijd met de verkenning naar het gebruik van het vastgesteld inkomen ook gekeken worden naar een vangnetconstructie, die het mogelijk maakt om in specifieke situaties een toeslag uit te keren op basis van het actuele inkomen. In deze verkenning zal, zoals de leden van de VVD-fractie vragen, ook gekeken worden naar de effecten hiervan voor huishoudens met een – door de jaren heen – wisselend inkomen. Door te kijken naar de effecten van de maatregel voor huishoudens, zal tevens gekeken worden naar hoe invulling gegeven moet worden aan het vangnet. Op dit moment ben ik met de staatssecretaris van Financiën in gesprek om het verbetertraject verder op te zetten en de specifieke verbetervoorstellen nader uit te werken. Daarnaast zullen SZW en de Belastingdienst binnen dit traject een verkenning starten naar het gebruik van een vastgesteld inkomen t-2 met een daarbij behorend vangnet en het introduceren van een gedeeltelijke voorschot bij de kinderopvangtoeslag. Daarbij zal, zoals de leden van de VVD-fractie vragen, ook gekeken worden naar de effecten hiervan voor de aansluiting van het stelsel op de actuele situatie van huishoudens. De leden van de PvdA-fractie vragen ook naar de toegevoegde waarde van een gedeeltelijk voorschot en of dit het aantal navorderingen doet verminderen (vraag 71). Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie Wat verstaat de staatssecretaris onder een “snelle start van de verbeteringen”? 10. Wat is het tijdspad mede in relatie tot de ICT-problemen die de Belastingdienst heeft? 11. Wanneer mogen ouders de eerste resultaten tegemoet zien? 12. Is er een risicoanalyse gedaan naar de oplossingen die de Belastingdienst aandraagt? 13. Worden er prestatieafspraken gemaakt met de Belastingdienst? 14 en 66. In het algemeen overleg Kinderopvang van 12 april 2018 heeft de staatssecretaris op vragen van de leden van de CDA-fractie toegezegd om met de GGD GHOR Nederland en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) in overleg te gaan over aanscherping van de administratieve vereisten. Is dit inmiddels gebeurd en wat is de stand van zaken? 15 en 16. Op 12 april was nog niet duidelijk dat het wetsvoorstel Wet nieuw financieringsstelsel kinderopvang niet bij uw Kamer zou worden ingediend. Wel was op 12 april duidelijk dat de invoering van een nieuw financieringsstelsel kinderopvang met een jaar zou worden uitgesteld. In reactie op dit nieuws heeft GGD GHOR Nederland aangegeven geen voorstander te zijn van verder uitstel van de aanscherping van de administratieve eisen. Zoals ik uw Kamer op 12 april reeds meldde, deel ik dit standpunt van GGD GHOR Nederland en ben ik voornemens de administratieve eisen aan te scherpen. Dit geeft de toezichthouder kinderopvang (GGD inspecteur) de mogelijkheid om sneller overtredingen op te sporen. In aanvulling hierop meld ik u dat de brief waar ik in het overleg van 12 april aan refereerde mijn brief is over de stand van zaken van de voorgenomen maatregelen naar aanleiding van de evaluatie Gunning. De inhoud van de passage over dit onderwerp in deze brief is gelijk aan hetgeen ik u hierboven heb gemeld. Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie In het algemeen overleg Kinderopvang van 12 april 2018 heeft de staatssecretaris aangegeven niet te wachten op het voorstel directe financiering, maar eerder al met GGD GHOR Nederland en de VNG in overleg te gaan over aanscherping van de administratieve vereisten en de Kamer hierover voor de zomer te informeren. Heeft het contact inmiddels plaatsgevonden? Zo ja, wanneer kan de Kamer een brief hierover tegemoet zien? 16. Om de kwaliteit van de kinderopvang te verbeteren geldt per 1 januari 2019 de nieuwe kwaliteitseis van één pedagogisch beleidsmedewerker per kindcentrum. In de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) behorende bij de Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang IKK) is deze kwaliteitseis opgenomen. In de AMvB is echter niet vastgelegd hoe de houders de inzet van de pedagogische beleidsmedewerker en de opbrengst van die inzet inzichtelijk moet maken. Dat zou verder uitgewerkt worden in het wetsvoorstel Wet nieuw financieringsstelsel kinderopvang. Hoe borgt de staatssecretaris deze administratieve vereisten, nu het besluit is genomen de directe financiering niet door te laten gaan? 17. In de AMvB staan eisen over de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker. De houder kan op basis van de in de AMvB genoemde rekenregel of de rekentool die rond de zomer beschikbaar komt op www.1ratio.nl de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker op houderniveau vaststellen. Wanneer een houder meer dan één kindercentrum exploiteert, moet hij de verdeling van het minimaal aantal uren waarvoor de pedagogisch beleidsmedewerker wordt ingezet ieder jaar schriftelijk vastleggen, zodat dit inzichtelijk is voor de toezichthouder, de beroepskrachten en ouders. De administratieve vereisten zijn zodoende reeds geborgd in het Besluit kwaliteit kinderopvang. Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie De staatssecretaris geeft aan dat er bij de Belastingdienst de afgelopen jaren al veel verbeteringen zijn ingezet, met als doel het terugdringen van (hoge) terugvorderingen. Is het aantal terugvorderingen ook daadwerkelijk gedaald in de afgelopen jaren? 18. Het is de verwachting dat ook het aantal terugvorderingen zal dalen, als gevolg van de voorgenomen verbetervoorstellen en de reeds lopende maatregelen, zoals de doorontwikkeling van het automatisch continueren van toeslagen. Zie verder ook de tabel bij het antwoord op vraag 1. Ook de komende jaren zal de Belastingdienst verbeteringen doorvoeren. De leden van de fracties van CDA (vraag 13), GroenLinks (vragen 19, 20, 41) en SP (vragen 59, 61) vragen of er risico’s verbonden zijn aan het doorvoeren van verbeteringen in de kinderopvangtoeslag, en of er een risicoanalyse uitgevoerd is voor deze verbeteringen. 19, 20, 13, 41, 59 en 61. De verbetervoorstellen kinderopvangtoeslag grijpen aan op processen en IT-voorzieningen die grotendeels reeds aanwezig zijn en functioneren. Ze maken gebruik van de ervaring die de Belastingdienst in recente jaren heeft opgedaan met data-analyses en gerichte dienstverlening aan groepen met een specifieke behoefte (zoals het traject Natuurlijke dialoog). De risico’s worden daarom op dit moment als beheersbaar gekwalificeerd. Het verder identificeren en analyseren van risico’s en het treffen van beheersingsmaatregelen maken deel uit van de gevolgde projectmatige aanpak. Daarnaast is met de staatssecretaris van Financiën afgesproken dat de uitvoering van de verbetervoorstellen kinderopvangtoeslag binnen de Belastingdienst prioriteit krijgt. Heeft de Belastingdienst voldoende capaciteit om deze taak op zich te nemen? Wat is naar verwachting de jaarlijkse tijdsbesteding in fulltime-equivalent (fte) die met de uitvoering van deze taak gepaard zal gaan? Deze leden vragen dit ook in het licht van de verschillende problemen waar de Belastingdienst de afgelopen jaren mee te maken heeft gehad. 21 en 22. De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat één van de verbeteringen die de Belastingdienst zal doorvoeren een betere ondersteuning voor ouders bij het schatten van de opvanguren en bij wijzigingen van gegevens betreft. Kan de staatssecretaris aangeven hoe zij dat precies wil gaan doen? 23, 24, 25 en 26. De Belastingdienst besteedt continu aandacht aan het taalgebruik op het burgerportaal van de Belastingdienst en brengt hier voortdurend verbeteringen in aan, om zo begrijpelijk mogelijk te communiceren. Daarbij wordt ook aandacht besteed aan de begrijpelijkheid voor laaggeletterden. Bij de aanpassing van het burgerportaal is de toegankelijkheid van teksten een belangrijk aandachtspunt. Overigens kunnen laaggeletterde ouders ook hulp krijgen bij het aanvragen van kinderopvangtoeslag of het doorgeven van wijzigingen, via de Toeslagen Service Punten (TSP). De leden van de GroenLinksfractie vragen verder welke verbeterpunten nog nader worden verkend. Kan de staatssecretaris aangeven wanneer deze mogelijk kunnen worden geïmplementeerd en wat het verwachte resultaat hiervan is? En wanneer ontvangt de Kamer de uitkomst van de verkenning naar de t-2-systematiek en het gedeeltelijk voorschot? 27, 28, 29, 7, 12 en 40. Onderdeel van dit traject is ook een verkenning naar het gebruik van een vastgesteld inkomen (t-2), inclusief een daarbij behorend vangnet en een verkenning naar het introduceren van een gedeeltelijk voorschot. Hierbij is de afspraak gemaakt dat de randvoorwaarde is dat de uitkomsten ook voor de andere toeslagen zullen moeten gelden. Het kabinet is voornemens om dit najaar een onderzoek te starten naar de verbetermogelijkheden van de huidige toeslagensystematiek in den brede. Uw Kamer wordt over dit onderzoek bij Miljoenennota nader geïnformeerd. De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat dit kabinet de risico’s te groot vindt om de directe financiering door te voeren met DUO als uitvoerder. Deze leden zijn wel benieuwd hoe deze risico’s in kaart zijn gebracht en of dit door een extern bureau is gedaan. Kan de staatssecretaris nader ingaan op wat deze risico’s precies zijn? De leden van de SP-fractie vragen welke risico’s er aan het nieuwe systeem zitten die zo groot zijn om het besluit te nemen om te stoppen met de voorbereidingen voor directe financiering (vraag 48). 30, 31 en 48. In het nieuwe stelsel zouden kinderopvangorganisaties een directe relatie krijgen met DUO en ook verantwoordelijk worden voor de aanvraag van kinderopvangfinanciering. Dat zou bijvoorbeeld gevolgen hebben voor de administratie van de kinderopvangorganisaties die daarvoor zou moeten worden aangepast. Een risico hierbij was dat niet alle kinderopvangorganisaties tijdig klaar zouden zijn. Ik wil benadrukken dat de risico’s door de werkwijze van DUO beheersbaar waren en dus niet te groot waren om van het stelsel van directe financiering af te zien. Het zijn, zoals ik al bij mijn inleidende opmerkingen heb aangeven, de gevolgen van de stelselwijziging voor de gehele keten en voor de daarin opererende kinderopvangorganisatie die an sich risicovoller zijn. Het uitvoeren van verbetervoorstellen binnen de kinderopvangtoeslag brengt andere en minder grote risico’s met zich mee. Dit heeft in de uiteindelijke afweging een rol gespeeld. De risico’s ten aanzien van de invoering van het nieuwe stelsel zijn door SZW en DUO in kaart gebracht. Het bureau ICT-toetsing (BIT) heeft een advies uitgebracht, waarna een heroriëntatie is uitgevoerd die tot aanpassingen in o.a. het tijdpad heeft geleid. En kan de staatssecretaris tevens reageren op de kritiek die verschillende betrokken organisaties hebben geuit op de plannen? Is er alvorens het besluit te nemen overleg geweest met de verschillende ouderorganisaties en brancheverenigingen in de kinderopvang? Zo ja, heeft dit overleg nog tot wijzigingen geleid? 32, 33 en 42. Over het besluit om verbeteringen binnen de kinderopvangtoeslag uit te voeren heb ik de veldpartijen geïnformeerd, nadat ik dat besluit heb genomen. In lijn met deze werkwijze zullen dezelfde partijen worden betrokken bij de uitwerking van de voorstellen. Veldpartijen waren in het algemeen verrast door het besluit. Het veld heeft hier, zoals in de media naar voren is gekomen, verschillend op gereageerd. Er is eensgezindheid in het veld over de wens om de problematiek van de kinderopvangtoeslag aan te pakken. Partijen hebben in principe de bereidheid uitgesproken om in het vervolgtraject met de Belastingdienst een bijdrage te leveren. De eerste gesprekken hierover zijn gestart. De leden van de GroenLinks-fractie snappen dat een stelselwijziging risico’s met zich mee brengt. Zijn in dat kader ook de mogelijkheden verkend voor experimenten of pilots? 34. Is ook de mogelijkheid verkend om het direct overmaken van de kinderopvangtoeslag naar de kinderopvangorganisatie wel toe te staan voor ouders die daar specifiek zelf toestemming voor geven (zoals ook eerder mogelijk was met zorgtoeslag naar de zorgverzekeraar)? Is de staatssecretaris bereid om nog naar mogelijkheden te kijken voor de groep die de meeste hinder van de terugvorderingen ondervindt, zo vragen deze leden. 35 en 36. De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de kosten die gepaard gaan met de verbeteringen door de Belastingdienst worden gecompenseerd door besparing vanwege minder terugvorderingen. Kunnen de voornoemde leden hieruit opmaken dat de staatssecretaris heeft kunnen berekenen hoeveel minder terugvorderingen er zullen zijn dankzij deze verbeteringen? 37 Over de implementatie van de verbeteringen en over het verloop van het aantal terugvorderingen en de omvang daarvan zal uw Kamer periodiek worden geïnformeerd door middel van de halfjaarsrapportage van de Belastingdienst. De voornoemde leden vragen daarom of de staatssecretaris kan schatten met hoeveel het aantal terugvorderingen zou dalen met de directe investeringen (uitgevoerd door DUO) en door de verbeteringen in de huidige systematiek (uitgevoerd door de Belastingdienst). Kan de staatssecretaris ook schatten om welke bedragen dit zou gaan? 38 en 39 De inschatting is dat door het gebruik van het inkomen van t-2 en maandelijks af te rekenen op basis van daadwerkelijk gebruik, zoals toegepast zou worden bij de directe financiering, het totaal aantal terugvorderingen met ruim driekwart zou afnemen. Dat geldt ook voor het aantal hoge terugvorderingen (van meer dan € 1.000) Door de verbeteringen in de huidige systematiek (kinderopvangtoeslag), waarbij wordt uitgegaan van het actuele inkomen en een betere schatting van het aantal opvanguren door de ouders, neemt het aantal hoge terugvorderingen naar verwachting met twee derde af. De verbeteringen in de huidige systematiek richten zich, naast het terugdringen van het totaal aantal terugvorderingen, vooral op de problematische en hoge terugvorderingen. Terugvorderingen en nabetalingen zijn inherent aan de voorschotsystematiek en zullen blijven voorkomen. De verwachting is dat vooral de in verhouding kleinere terugvorderingen overblijven. Op dit moment wordt in de begroting van SZW jaarlijks rekening gehouden met een post oninbare vorderingen bij de kinderopvangtoeslag van circa € 45-50 mln. Het is lastig om een precieze inschatting van de financiële gevolgen van de beide voorstellen te maken. Het is de verwachting dat de afname van de oninbare vorderingen in lijn ligt met het ‘probleemoplossend vermogen’ van de voorstellen. Is de staatssecretaris bereid de resultaten van de verbeteringen bij de Belastingdienst te monitoren? 41. Is zij bereid om hierin ook de ervaringen van de verschillende belangenorganisaties mee te nemen? 42. En is zij ook bereid te overwegen, mochten deze resultaten tegenvallen, toch het voorstel voor directe investeringen in de praktijk te brengen? 43. Op dit moment zijn SZW en Belastingdienst met elkaar in gesprek om het traject verder op te zetten en de verbetervoorstellen nader uit te werken. Tegelijkertijd met het uitwerken van de verbetervoorstellen zal, zoals hiervoor al eerder is aangegeven, ook gekeken worden naar verdere verbeteringen in het toeslagenstelsel. Het kabinet heeft de verwachting dat de resultaten van de verbetervoorstellen gerealiseerd zullen worden. Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie Waarom wordt er gestopt met de kansrijke optie van directe financiering via DUO? 44 en 49. Alleen verbetervoorstellen door de Belastingdienst op het huidige systeem zijn toch niet voldoende om het probleem van nabetalingen en terugvorderingen op te lossen? 45 en 65. Er ligt een veelheid aan factoren ten grondslag aan de problematiek van nabetalingen en terugvorderingen. Voor een deel hangt dit samen met de beleidsmatige uitgangspunten die aan de kinderopvangtoeslag ten grondslag liggen. Daarbij moet onder andere gedacht worden aan de voorwaarden die aan werkende ouders worden gesteld (koppeling gewerkte uren-criterium) en het partner-begrip. Een andere belangrijke oorzaak is dat ouders niet of te laat wijzigingen doorgeven. Met de nu voorliggende verbetervoorstellen kan dit probleem al op relatief korte termijn en nog in deze kabinetsperiode binnen het huidige stelsel van de kinderopvangtoeslag worden aangepakt. Mijn verwachting is dat de prangende problemen die nu door terugvorderingen ontstaan met deze verbeteringen grotendeels kunnen worden opgelost. Welke andere redenen dan in de brief genoemd, zijn er om te stoppen met verdere ontwikkeling van het systeem? 46. Zijn er partijen in de coalitie die niets zien in het nieuwe systeem? 47. Welke risico’s zitten aan het nieuwe systeem die zo groot zijn om het besluit te nemen om te stoppen met de voorbereidingen voor directe financiering? 48. Gaat de Belastingdienst wel gebruik maken van de geleerde lessen van DUO? Kan de Belastingdienst de geleerde lessen en de inhoud van het project van DUO wel overnemen om daar hun voordeel mee te doen? 50 en 51. Waarom heeft de staatssecretaris nu het besluit genomen, terwijl al €20 miljoen is geïnvesteerd in het nieuwe systeem? 52. Hoe gaat de staatssecretaris die €20 miljoen aan investeringskosten terugverdienen? 53. De Belastingdienst is in gesprek met DUO over de opgedane ervaringen om te kijken waar die gebruikt kunnen worden voor de verbeteringen binnen het huidige stelsel van kinderopvangtoeslag Hoeveel kosten voor de afbouw van het nieuwe opgetuigde systeem verwacht de staatssecretaris nog te maken? 54. Wanneer is het project volledig afgebouwd en is het niet meer mogelijk om zonder extra kosten toch over te gaan op directe financiering? 55. Is het mogelijk om de conceptwet en de werkwijze en resultaten van DUO in te zien? 56. Met DUO is de afspraak gemaakt dat de tot nu toe behaalde resultaten goed worden gedocumenteerd. Als bijlage bij dit verslag is een beknopte beschrijving van de gerealiseerde resultaten van DUO gevoegd. Waarom wordt er geen mogelijkheid geboden om, wanneer ouders dit wensen, de Belastingdienst te verzoeken de kinderopvangtoeslag direct over te maken aan de instelling? 57, 35 en 36. Kan de staatssecretaris naast de directe financiering en het huidige systeem van kinderopvangtoeslag verbeteren nog andere financieringsmogelijkheden in kaart brengen, waaronder de kinderopvang direct naar de instellingen te financieren en een gratis toegankelijke kinderopvang voor tenminste twee dagen? 58. Aan het huidige systeem via de Belastingdienst die nog steeds uitvoeringsproblemen kent, zitten toch ook genoeg risico’s? 59. Klopt het dat DUO zojuist een ICT-traject succesvol heeft afgerond? 60. Hoe staat dit in verhouding met de berichten rondom de Belastingdienst en ICT? 61. Hoe wilt de staatssecretaris een complete oplossing bieden voor de nabetalingen en terugvorderingen die blijven bestaan? 62. Wat gaat de Belastingdienst doen aan de dubbele stromen bij peuterspeelzalen? 63. Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie De oplossing om de kinderopvangtoeslag direct aan de kinderopvanginstelling over te maken, vinden de leden van de PvdA-fractie een goed middel om ouders te helpen en hoge navorderingen te voorkomen. Om die reden vragen de leden van PvdA-fractie of de staatssecretaris toch nog een ultieme poging wil wagen om de directe financiering van de kinderopvangtoeslag naar de kinderopvanginstelling toch te laten doorgaan. Is de staatssecretaris hiertoe bereid? 64. Het besluit voor verbeteringen binnen de systematiek van de kinderopvangtoeslag is genomen na een zorgvuldige afweging. In de inbreng van de PvdA worden geen nieuwe argumenten naar voren gebracht die mij tot een andere afweging brengen. De leden van de PvdA-fractie horen graag wat de ambitie van de staatssecretaris is om navorderingen door de Belastingdienst bij ouders tegen te gaan. 65. Is zij bereid om hier afspraken over te maken, zodat het aantal navorderingen ook daadwerkelijk omlaag gaat? 66. Verder zijn de leden van de PvdA-fractie benieuwd hoe de staatssecretaris denkt dat de Belastingdienst dit adequaat kan oppakken. Dit omdat er bij de Belastingdienst grote problemen zijn en er veel werk blijft liggen. Denkt de staatssecretaris dat de Belastingdienst de mensen en middelen heeft om ouders daadwerkelijk te ondersteunen? Hoeveel budget maakt de staatssecretaris hiervoor beschikbaar? 67, 68 en 69. De inspanningen ter verbetering van de dienstverlening en toekenningzekerheid leiden tot afname van werk elders in de uitvoering van de kinderopvangtoeslag (bijvoorbeeld verminderd beroep en bezwaar, minder incassotrajecten). Ook zullen, om de verbetervoorstellen uit te voeren, aanpassingen in de ICT moeten worden gedaan. De verwachting is dat deze binnen het voorgenomen tijdpad te realiseren zijn. De verbetervoorstellen hebben dan ook geen effect op de begroting van de Belastingdienst. De staatssecretaris spreekt over een vangnet en het introduceren van een gedeeltelijk voorschot. De leden van de PvdA-fractie horen graag wat dit vangnet inhoudt en voor welke groepen dit vangnet specifiek bedoeld is. Verder horen zij ook graag wat de toegevoegde waarde is van een gedeeltelijk voorschot. Zal dit het aantal navorderingen verminderen? 70 en 71. |