Verslag schriftelijk overleg inzake de uitkomst experiment flexibele onderwijstijden basisonderwijs

Uitgelicht:

– selectie financiële administratie van voorschoolse educatie


Hierbij doe ik u de beantwoording toekomen van de vragen over de uitkomst van het experiment flexibele onderwijstijden in het basisonderwijs.

———-

Selectie financiële administratie van voorschoolse educatie

II Reactie van de minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media

Inbreng van de leden van de CDA-fractie
Ook vragen de leden de minister of er ook scholen zijn die de flexibele tijden als onderdeel van hun integrale onderwijsconcept hebben ingevoerd en genoodzaakt zijn te sluiten als de minister zijn voornemen uitvoert om het experiment te stoppen? De leden weten in ieder geval van een specifieke school die vanuit hun integrale visie ook bijvoorbeeld de financiën van de voorschoolse -, schoolse – en naschoolse programma’s integraal ziet en aangeeft te moeten sluiten als de minister zijn plannen doorzet.

Ten tijde van het experiment hebben scholen op basis van het experimenteerbesluit een vrijstelling gehad op de centraal vastgestelde vakantieweken en de vijfdaagse schoolweek. De huidige wet- en regelgeving geeft scholen al enige ruimte tot flexibilisering. Met de scholen die deelnemen aan het experiment is het gesprek gevoerd over de flexibiliteit in de huidige wet- en regelgeving waar zij vanaf schooljaar 2020/2021 gebruik van kunnen maken.

De scholen hebben geen vrijstelling gehad voor wat betreft de regels rondom bekostiging en het integraal bekijken van financieringsstromen. Er mag geen onderwijsbekostiging uitgegeven worden aan opvang. De financiële administratie van onderwijs volgens de WPO (bekostigd onderwijs) en de financiële administratie van voorschoolse- en naschoolse programma’s dienen daarom gescheiden te blijven. Dit geldt voor alle scholen, ook de scholen die aan het experiment deelnemen.

(…)

De leden vragen of de minister tevens kan reageren op de stelling dat scholen die flexibele onderwijstijd bieden segregatie en kansenongelijkheid beter kunnen tegengaan dan reguliere scholen omdat zij vanwege hun naadloos op elkaar aansluitende schoolse – en buitenschoolse programma kinderen beter kunnen bieden wat zij nodig hebben en daar meer tijd voor hebben waarmee beter gecompenseerd kan worden wat zij eventueel thuis tekort komen aan stimulatie.

De stelling van de leden van de CDA-fractie is niet onderzocht en het inspectierapport bevat hier geen gegevens over.
Ik hecht eraan onder uw aandacht te brengen dat een aantal scholen uit het experiment een zeer hoge vrijwillige ouderbijdrage vraagt (€ 500,- en € 1054,- per jaar), nog los van de kosten van het afnemen van het ‘flexibele pakket’ of ‘totaalpakket’ voor leerlingen die het volledig flexibele programma willen volgen (bij dezelfde scholen respectievelijk € 5.636,- per jaar en € 9.607,- per jaar). Deze laatste kosten komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag en zijn daarmee alleen toegankelijk voor ouders met werk. Daar waar die tijd ook wordt gezien als onderwijstijd is financiering niet mogelijk, aangezien onderwijs kosteloos moet worden aangeboden.

Ik hecht eraan dat ieder kind in Nederland goed en gratis onderwijs krijgt zoals voorgeschreven in internationale verdragen, zoals afgeleid uit onze Grondwet en zoals voorgeschreven in de WPO.
Toelating tot de school mag niet afhankelijk worden gesteld van een geldelijke bijdrage van de ouders (artikel 40, WPO). De wettelijk vastgestelde onderwijsinhoud moet kosteloos worden aangeboden aan alle leerlingen die bij een school staan ingeschreven. Een hoge vrijwillige ouderbijdrage kan kansengelijkheid juist in de weg staan en leiden tot segregatie.

Verder is het aanbieden van een buitenschools programma dat goed aansluit op het schoolse programma niet uitsluitend te realiseren met flexibele onderwijstijden. Dit is ook mogelijk op scholen waar reguliere onderwijstijden gelden. Scholen zijn daarbij verplicht om te zorgen voor aansluiting met voor- en naschoolse opvang.